H1.4 Voortgezette assimilatie

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

H1.4 Voortgezette assimilatie

Pak je boek en schrift en beantwoord volgende vragen:

1. Waaruit bestaat zetmeel? 

2. Hoe heet het proces waarbij energie wordt gebruikt om van anorganische organische stoffen te maken?

3. Welke drie voedingstoffen bestaan uit ketens van kleinere organische stoffen?

Vandaag:

Lezen en uitleg 1.4 voortgezette assimilatie

Zelfstandig werken aan leerdoelen

Leerdoelen 1.4

Je kunt  de voortgezette assimilatie van koolhydraten, vetten en eiwitten uitleggen. 

Je kunt uitleggen hoe assimilatie producten in het lichaam worden opgeslagen

Blad stond 4 dagen in donker

1 dag in licht onder blokje met tekst

Wat is er gebeurd in de cellen onder de tekst?

Nabespreken practicum

Lezen: 'Glucose als brandstof en bouwstof' en 'Koolhydraten' (blz. 22)

1. Hoe worden koolhydraten in de biologie genoemd?

2. Geef een voorbeeld van een monosacharide, een disacharide en een polysacharide. 

3. Maak ook een schematische tekening van de verschillende typen sachariden (Mono, di en poly)

4. Welke 2 verschillende functies van polysachariden worden besproken in de tekst? 

Maak een keuze:

De uitleg gaat iets dieper op de stof in dan het boek

Ik volg graag de uitleg van meneer Floor

Zelfstandig aan de slag met leerdoelen 1.4

Inleveren leerresultaat 

Stap 1: Maak een foto van je gemaakte opdrachten / samenvatting

Stap 2: Klik op deze link. 

Stap 3: Klik op het plusje en gebruik als titel je naam + datum

Stap 4: Selecteer de foto uit je galerij

Klaar

voortgezette assimilatie

* vorming van organische moleculen uit glucose

* hiervoor is ATP nodig 

bouw koolhydraten

Een monosacharide bevat 5 of 6 C-atomen. Door een OH-groep is de monosacharide goed oplosbaar. Opgelost kan het molecuul als ring of als keten voorkomen. In een ring worden de C-atomen genummerd. C1 en C5 binden zodat een ring ontstaat.

Bij de koppeling van 2 monosachariden tot 1 disacharide komt water vrij, dit heet een condensatiereactie, water is nl een klein molecuul.

Polymerisatie is het koppelen van veel glucosemoleculen aan elkaar. Bij zetmeel wordt een spiraal gevormd. Zetmeel heet ook wel amylose.

polysachariden

Eiwitten

functie eiwit

algemene formule aminozuur

eiwitopbouw bij heterotrofen

• Dieren kunnen uit glucose geen eiwitten maken 

• Kunnen wel eiwitten in aminozuren opdelen 

• Hieruit worden andere aminozuren gemaakt 

• Sommige kunnen dan nog niet gemaakt worden 

• Die moeten via het voedsel binnen komen: essentiële aminozuren

twee aminozuren koppelen

bouw eiwit bij planten

• planten kunnen uit glucose en nitraat eiwit maken
• soms ook sulfaat nodig
• nitraat en sulfaat via wortels opgenomen

typen structuur eiwitten

tertiaire structuur is het gevolg van bindingen tussen aminozuren, vooral cysteïne die onderling zwavelbruggen aangaan.

Vetten

Bevat veel of weinig energie?

fosfolipide    opbouw van celmembraan

                        hydrofiele kop, hydrofobe staarten

vetten

* worden ook wel lipiden genoemd

* mengen slecht met water: hydrofoob
* isolerende functie en reservebrandstof
* levert veel energie: 38,5 kJ per gram

- triglyceride, fosfolipide, steroïde hormoon