V5 - TH3 - BS4

VWO 5
Thema 3 - Stofwisseling in de cel
BS 4 - Voortgezette assimilatie
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VWO 5
Thema 3 - Stofwisseling in de cel
BS 4 - Voortgezette assimilatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen - BS4
Na deze les kun je:
  • de voortgezette assimilatie beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

begrippen - BS4
sachariden
monosacharine
disacheride
polymerisatie
polysacharide
amylose
zetmeel
glycogeen
cellulose
proteïnen
aminozuur
essentiële aminozuren
peptidebinding
dipeptide
polypeptide 
primaire structuur 
alpha helix
secundaire structuur
tertiaire structuur
zwavelbrug
quarternaire structuur 
lipiden
glycerol
vetzuur
verzadigd vetzuur
vetten
onverzadigd vetzuur 
meervoudig onverzadigd vetzuur
fosfolipiden

Slide 3 - Tekstslide

voortgezette assimilatie
  • vanuit de gevormde glucose worden andere, grotere organische moleculen gemaakt (koolhydraten, eiwitten, vetten)
  • gebeurt in alle organismen
  • verbranding van deze stoffen levert energie op: ATP

Slide 4 - Tekstslide

voortgezette assimilatie:
volgorde uitleg:
glucose -> koolhydraten
aminozuren -> eiwitten 
lipiden -> vetten

Slide 5 - Tekstslide

voortgezette assimilatie:
volgorde uitleg:
glucose -> koolhydraten
aminozuren -> eiwitten 
lipiden -> vetten

Slide 6 - Tekstslide

koolhydraten
koolhydraten = suikermolecuul = saccharide

bestaat uit 
C - H - O atomen

Slide 7 - Tekstslide

opbouw koolhydraten
naamgeving:

1

2

meer/veel

Slide 8 - Tekstslide

koolhydraten

Slide 9 - Tekstslide

polysacchariden

Slide 10 - Tekstslide

koolhydraten opbouwen: sleep de termen naar de juiste plaats
opbouwen
 tot
opbouwen
 tot
polysacharide
monosachariden
disachariden

Slide 11 - Sleepvraag

voortgezette assimilatie:
volgorde uitleg:
glucose -> koolhydraten
aminozuren -> eiwitten 
lipiden -> vetten

Slide 12 - Tekstslide

eiwitten / proteïnen
  • polymeren van aminozuren

  • 20 verschillende
  • volgorde waarin ze gekoppeld worden staan in ons DNA in de vorm van de codons
  • worden gekoppeld door de ribosomen
  • lengte: 10'tallen tot meer dan 1000

Slide 13 - Tekstslide


Bouw aminozuren:
- C-atoom en H-atoom
- Aminogroep (-NH2)
- Carboxylgroep (-COOH)
- Restgroep (R)
  • zwavel (S)
  • stikstof (N)
Eiwitten 
basisch
carboxygroep

Slide 14 - Tekstslide

eigenschappen eiwitten
  • (vaak) goed oplosbaar in water vanwege polaire lading
  • planten kunnen aminozuren zelf maken
  • dieren moeten aminozuren verkrijgen uit voedsel 
       = essentiële aminozuren
  • bij het koppelen ontstaat een peptidebinding
  • planten halen nitraten uit de grond voor de N

Slide 15 - Tekstslide

twee aminozuren koppelen
peptidebinding

Slide 16 - Tekstslide

eiwitten opbouwen: sleep de termen naar de juiste plaats
opbouwen
 tot
opbouwen
 tot
di/tripeptiden
aminozuren
polypeptide

Slide 17 - Sleepvraag

Eiwitopbouw bij planten
  • Planten kunnen uit glucose en nitraat eiwit maken
  • Soms ook sulfaat nodig (cysteïne, methionine) 
  • nitraat en sulfaat via wortels opgenomen
Binas 93G 

Slide 18 - Tekstslide

Eiwitopbouw bij dieren
  • Dieren kunnen uit glucose geen eiwitten maken 
  • Kunnen wel eiwitten binnenkrijgen via voedsel, waarbij ze de aminozuren afbreken en weer opbouwen
  • Sommige kunnen dan nog niet gemaakt worden -->  Deze moeten zelf in je voeding zitten: essentiële aminozuren. 

Slide 19 - Tekstslide

Structuur van eiwitten
primaire structuur = 1D
  • aminozuurvolgorde
secundaire structuur  = 2D
  • α-helix
tertiaire structuur = 3D
  • vouwing van eiwit als geheel m.b.v. zwavelbruggen
quarternaire structuur = 4D
  • eiwitcomplex (meerdere eiwitten bij elkaar)

Slide 20 - Tekstslide

Structuur van eiwitten
primaire structuur = 1D
  • aminozuurvolgorde
secundaire structuur  = 2D
  • α-helix
tertiaire structuur = 3D
  • vouwing van eiwit als geheel m.b.v. zwavelbruggen
quarternaire structuur = 4D
  • eiwitcomplex (meerdere eiwitten bij elkaar)
denaturatie eiwitten
verlies van 3D (dus ook 4D sturctuur) waar door deze hun functie niet meer kunnen uitvoeren 

Slide 21 - Tekstslide

Een enzym is een eiwit
  • denaturatie
  • 3D structuur gaat verloren 

Slide 22 - Tekstslide

relatie denaturatie enzymen en temperatuur

Slide 23 - Tekstslide

voortgezette assimilatie:
volgorde uitleg:
glucose -> koolhydraten
aminozuren -> eiwitten 
lipiden -> vetten

Slide 24 - Tekstslide

Assimilatie vetten
  • bij een overschot aan energierijke stoffen (eiwitten en suikers) kunnen deze worden omgezet in vet
  • energiedichtheid van vet is 38,5 kJ per gram (glucose 16 kJ / gram)
  • vetten zitten in vitamines, hormonen en cholesterol 

Slide 25 - Tekstslide

Assimilatie vetten 
vetten worden ook wel lipiden genoemd

Meestal opgebouwd uit:
  • glycerolmolecuul 
       3-C's en 3-OH's 
  • 3 vetzuurmoleculen (triglyceride)
       keten CH3 groepen + COOH

Slide 26 - Tekstslide

vorming vetten
+ 3 H2O

Slide 27 - Tekstslide

Verzadiging vetten
  • verzadigde vetten: heeft het maximale aantal waterstofatomen. Het vetzuur heeft een rechte vorm.

  • (meervoudig) onverzadigde vetten: heeft niet het maximale aantal waterstofatomen --> bevat één of meerdere dubbele bindingen tussen C-atomen. Heeft vetzuur heeft geen rechte vorm. 

Slide 28 - Tekstslide

vetten - fosfolipiden
  • bestanddeel van celmembranen
  • één verzuur is vervangen door een fosfaatgroep
  • vetstaarten hydrofoob


Slide 29 - Tekstslide

vetten
- fosfolipiden

Slide 30 - Tekstslide

vetten opbouwen: sleep de termen naar de juiste plaats
opbouwen
 tot
glycerol
triglyceride
losse vetzuren

Slide 31 - Sleepvraag

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 32 - Quizvraag

het molecuul uit de afbeelding behoort tot de ...
A
sachariden
B
peptiden
C
lipiden

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een essentieel aminozuur?
A
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
B
een aminozuur dat je lichaam niet zelf aanmaakt dus die hoef je niet met je voeding binnen te krijgen
C
een aminozuur dat je lichaam zelf aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding
D
een aminozuur dat je lichaam zelf niet aanmaakt dus die moet je binnenkrijgen met je voeding

Slide 34 - Quizvraag

In welke vorm haalt de planten stikstof uit de grond?
A
Nitraat
B
Fosfaat
C
Koolstofdioxine
D
Ammoniak

Slide 35 - Quizvraag

Wat is geen eiwit?
A
Receptor
B
Cellulose
C
Testosteron
D
Amylase

Slide 36 - Quizvraag

Bekijk BiNaS 67F en H - Welke twee elementen komen wel voor in eiwitten maar niet in koolhydraten?
A
waterstof en zwavel
B
koolstof en stikstof
C
waterstof en koolstof
D
stikstof en zwavel

Slide 37 - Quizvraag

Hoeveel verschillende aminozuren kennen we?
A
20
B
48
C
64
D
126

Slide 38 - Quizvraag


A
dit is een koolhydraat
B
dit is een vet
C
dit is een eiwit
D
dit is een aminozuur

Slide 39 - Quizvraag


A
dit is een koolhydraat
B
dit is een vet
C
dit is een eiwit
D
dit is een aminozuur

Slide 40 - Quizvraag

Welke stof is dit?
A
Glucose
B
Vet
C
Eiwit
D
Zetmeel

Slide 41 - Quizvraag

Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal

Slide 42 - Quizvraag

huiswerk
inspreken uitleg afb. 4 BS1 figuur 
maak opdrachten 36 t/m 45
lees BS 5

Slide 43 - Tekstslide