Mens en milieu - kringlopen

Thema Mens en Milieu
Vervolg op thema Ecologie
(herhaling)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema Mens en Milieu
Vervolg op thema Ecologie
(herhaling)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B

Slide 3 - Quizvraag

Temperatuur is ....
A
Een abiotische factor
B
Een biotische factor
C
Geen biotische en geen abiotische factor
D
Zowel een abiotische als een biotische factor

Slide 4 - Quizvraag

Er wordt gemaaid en het organische afval wordt in de sloot gegooid. Neemt hierdoor de groei van algen toe? Zijn reducenten hierbij betrokken?
A
Toename algen, reducenten zijn niet betrokken
B
Toename algen, reducenten zijn wel betrokken
C
Geen toename algen, reducenten zijn niet betrokken
D
Toename algen, reducenten zijn wel betrokken

Slide 5 - Quizvraag

Wat kan er in het kader van duurzaamheid beter gevoerd worden; een organisme van een laag of hoog trofisch niveau?
A
laag
B
hoog

Slide 6 - Quizvraag

Is er voor nitrificatie zuurstof nodig?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 9 - Quizvraag

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer planten en dieren sterven zonder te worden opgegeten, worden de organische stoffen opgenomen door
A
consumenten
B
eurocenten
C
reducenten
D
producenten

Slide 11 - Quizvraag

Welke schakel bestaat uit heterotrofe organismen?
A
Producenten
B
Consument 2e en 3e orde
C
Alle consumenten
D
Alle producenten en consumenten

Slide 12 - Quizvraag

Neemt de biomassa in elke schakel toe of af?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 13 - Quizvraag

Welk proces wordt weergegeven door nummer 2?

Slide 14 - Open vraag

Wat stelt 4 voor?
A
dissimilatie
B
nitrificatie
C
dode resten dieren
D
dode plantenresten

Slide 15 - Quizvraag

Wat stelt 6 voor?
A
fotosynthese
B
dissimilatie
C
dode producenten
D
dode planten

Slide 16 - Quizvraag

Wat stelt 10 voor?
A
reducenten
B
dissimilatie
C
assimilatie
D
resten van dode planten

Slide 17 - Quizvraag

Welke groep organismen is als enige in staat stikstofgas uit de lucht op te nemen?
A
Schimmels
B
Dieren
C
Planten
D
Bacterien

Slide 18 - Quizvraag

Stikstof is een belangrijk bestanddeel voor de aanmaak van:
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Euro's
D
Koolhydraten

Slide 19 - Quizvraag