Thema 3 Oefenvragen

Thema 3 
Oefenvragen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 
Oefenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Is deze plant een houtachtige of een kruidachtige plant?
A
Houtachtige plant
B
Kruidachtige plant

Slide 3 - Quizvraag


De afbeelding is een..

A
Houtachtige plant
B
Kruidachtige plant

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van bladeren van een plant
A
de plant beschermen tegen zonlicht
B
stevigheid geven aan de plant
C
voedsel maken voor de plant
D
water opnemen

Slide 5 - Quizvraag

Met welke onderdelen maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen ?
A
huidmondjes
B
bladgroenkorrels
C
vaatbundels
D
wortelharen

Slide 6 - Quizvraag

bladgroenkorrel zorgt voor fotosynthese
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 8 - Quizvraag

Bloem
Stengel
Blad
Wortels

Slide 9 - Sleepvraag

Het zaadbeginsel zit...
A
...op de stempel van de bloem
B
...in het vruchtbeginsel van de bloem
C
...in de stijl van de bloem
D
... bij de kelkbladeren van de bloem

Slide 10 - Quizvraag

Hoe neemt de plant koolstofdioxide op?
A
Via de wortels.
B
Via de stengels.
C
Via de huidmondjes in de bloemen.
D
Via de huidmondjes in de bladeren.

Slide 11 - Quizvraag

welke onderdelen vervoeren water met voedingszouten (mineralen)?
A
bastvaten
B
houtvaten

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Hebben alle planten bloemen?
A
Ja
B
Nee
C
nee alleen zaadplanten
D
Ja, anders kunnen de planten geen nakomelingen krijgen.

Slide 14 - Quizvraag

Wat doen de bloemen van een plant?
A
Zuurstof maken
B
Zorgen voor voortplanting
C
Zorgen voor water (met mineralen) en stevigheid
D
Voedingstoffen maken

Slide 15 - Quizvraag


De bloemen maken nectar
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen
C
sporenplanten

Slide 16 - Quizvraag

Bijen zorgen ervoor dat....
A
Zaadjes van planten worden verspreid
B
Eicellen van een plant worden bevrucht
C
Bloemen worden bestoven
D
Er jam wordt gemaakt

Slide 17 - Quizvraag

Welk deel van de bloemen maakt stuifmeel?
A
Stempel
B
Helmknoppen
C
Vruchtbeginsel
D
Stamper

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen
C
waaibloemen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van bloemen die door de wind worden bestoven.
A
grote kroonbladen
B
lekker geurend
C
onopvallend gekleurd
D
opvallend gekleurd

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is waar?
A
Atomen en moleculen zijn hetzelfde
B
Atomen bestaan uit moleculen
C
Moleculen bestaan uit atomen
D
Moleculen en atomen vormen een verbinding

Slide 22 - Quizvraag

alle elementen staan in het een geordend systeem. Hoe heet dit?
A
element systeem
B
periodiek systeem
C
basis-systeem
D
tijdloos systeem

Slide 23 - Quizvraag

Water is gemaakt van
A
alleen waterstof atomen
B
Waterstof en koolstof atomen
C
waterstof en zuurstof atomen
D
waterstof en stikstof atomen

Slide 24 - Quizvraag

soorten atomen
A
4
B
6
C
11
D
anders

Slide 25 - Quizvraag

Het scheikundige symbool voor water is
Tekst
A
CO2
B
O2
C
H202
D
H2O

Slide 26 - Quizvraag

Het scheikundige symbool voor koolstofdioxide is
A
CO2
B
O2
C
H202
D
H2O

Slide 27 - Quizvraag

Het scheikundige symbool voor zuurstof is
A
CO2
B
O2
C
H202
D
H2O

Slide 28 - Quizvraag

Een watermolecuul bestaat uit
A
2x H atoom 1x O atoom
B
2x H atoom 2x O atoom
C
1x H atoom 2x O atoom
D
1x C atoom 2x O atoom

Slide 29 - Quizvraag

Met atoom koolstof geef je aan met het symbool
A
Ko
B
C
C
K
D
Co

Slide 30 - Quizvraag

Met atoom waterstof geef je aan met het symbool
A
C
B
O
C
N
D
H

Slide 31 - Quizvraag

Met atoom zuurstof geef je aan met het symbool
A
C
B
H
C
O
D
N

Slide 32 - Quizvraag


A
Bevruchting
B
Verbranding
C
Fotosynthese
D
Bestuiving

Slide 33 - Quizvraag

Voor de fotosynthese zijn de volgende stoffen nodig
A
Water en koolstofdioxide
B
Zuurstof en glucose
C
Water en zuurstof
D
Glucose en koolstofdiozide

Slide 34 - Quizvraag

Bij de fotosynthese ontstaan de volgende stoffen
A
Water en zuurstof
B
Koolstofdioxide en glucose
C
Water en koolstofdioxide
D
Zuurstof en glucose

Slide 35 - Quizvraag

Verbranding:
koolstofdioxide
water
energie
glucose
zuurstof

Slide 36 - Sleepvraag

Welk organisme doen aan fotosynthese?
A
Appelboom
B
Konijn
C
Aap
D
Kwal

Slide 37 - Quizvraag

Welke organismen doen aan verbranding?
A
Appelboom
B
Konijn
C
Aap
D
alle 3

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide

Wat beschrijf je in een werkplan?
A
De conclusies die uit je onderzoek trekt.
B
Wat je nodig hebt voor je onderzoek.
C
Welke verwachting je hebt van je onderzoek.

Slide 40 - Quizvraag

"Ik denk dat de tuinkerszaadjes warmte nodig hebben om te kiemen."

Bij welk deel van het onderzoek hoort dit?
A
probleemstelling
B
hypothese
C
conclusie
D
resultaten

Slide 41 - Quizvraag

1. 
2. 
3. 
4. 
5. 
6. 
7. 
8
Oriënteer
Analyseer gegevens
Trek conclusies
Stel onderzoeksvraag
Deel bevindingen
Verzamel gegevens
Ontwikkel onderzoeksplan
Het bedenken van nieuwe vragen

Slide 42 - Sleepvraag