Vragen stellen





Les 1: vragen stellen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les





Les 1: vragen stellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
- Wat een vraagwoord is.
- Hoe je een goede open vraag kunt stellen.
- Wat een vervolgvraag is.
- Wat een controlevraag is.
- Wat LSD betekent.
Sluit aan bij examen B1-K1-W3: Treedt op als aanspreekpunt

Slide 2 - Tekstslide

Heb jij al ervaring met het voeren van een klachtengesprek? Vertel eens!

Slide 3 - Open vraag

Vragen stellen,
wat weet jij al?

Slide 4 - Woordweb

Filmpje open of gesloten vraag

Slide 5 - Tekstslide

Gesloten vragen
Je stelt een vraag aan iemand.
Er zijn slechts 2 antwoordmogelijkheden, bijvoorbeeld ja of nee.

Voorbeeld:
1. Houd jij van konijntjes? 
2. Ga jij de lunch maken of de tafel dekken? 

Slide 6 - Tekstslide

Open vragen stellen
  • Je begint je vraag met een vraagwoord zoals: wie, wat, waar, waarom, hoe en wanneer.
  • Je geeft iemand veel ruimte om zijn verhaal te doen.
  • Stel de vraag kort en krachtig. 
  • Zorg ervoor dat je vraag past bij het antwoord dat je wilt weten. 

Voorbeeld:
Wat vond u vroeger leuk om te doen?

Slide 7 - Tekstslide

Wil je met mij trouwen?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 8 - Quizvraag


Waarom heb jij die toets niet geleerd?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 9 - Quizvraag


Wie is jouw held?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 10 - Quizvraag


Vind jij werken in de horeca leuk?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 11 - Quizvraag

Mevrouw de Vries heeft heel veel hobby's zoals wandelen, tekenen, schilderen enz. Welke vraag stel je haar om te weten wat ze vandaag gaat doen?

Slide 12 - Open vraag

Samenvatten
  • Je stelt een open vraag.
  • Je gesprekspartner geeft hierop een antwoord.
  • Jij vat het antwoord samen om te kijken of je het goed begrepen hebt = controlevraag
  • Dit doe je in eigen woorden!

Slide 13 - Tekstslide

Controlevraag
Je vat in eigen woorden samen wat de spreker heeft gezegd en je vraagt of jouw samenvatting klopt.

Voorbeeld:
Als ik het goed begrijp was u dus erg goed in ballet toen u jong was, klopt dat?

Slide 14 - Tekstslide

Doorvragen
  • Je luistert actief.
  • Je wilt nog meer over het onderwerp te weten komen.
  • Doe je als je de vraag niet goed begrijpt. 
  • Je stelt dan een: VERVOLGVRAAG

Slide 15 - Tekstslide

Vervolgvraag
Een vraag die ingaat op een gegeven antwoord. 

Voorbeeld:
Wat bedoel je daar precies mee?
Kun je dat misschien uitleggen?

Slide 16 - Tekstslide

Filmpje doorvragen
Kijk goed naar het filmpje en let speciaal op vragen en doorvragen. 
Wat valt je op?
Tip: maak aantekeningen!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Oefenen: 

1. Stel een open vraag aan je klasgenoot over zijn hobby's. 
2. Deze geeft antwoord op je vraag. 
3. Vat het antwoord samen in eigen woorden.
3. Je stelt nu een vervolgvraag (doorvragen).

Wissel ook eens van rol. 
Hoe vond je het om deze vragen te stellen? 
Geef elkaar een top en een tip!

Slide 19 - Tekstslide

Luisteren-Samenvatten-Doorvragen
LSD

Slide 20 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat LSD betekent.

Slide 21 - Open vraag

Leerdoelen - zijn deze bereikt?
  •  Heb je geleerd wat een vraagwoord is?
  •  Hoe je op een goede manier een open vraag kunt stellen?
  •  Kun je benoemen wat een vervolgvraag is?
  • Weet je wat een controlevraag is en hoe je deze kunt stellen?
  • Weet je wat 'LSD' betekent?

Slide 22 - Tekstslide

Wat vond jij van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll