Mastiek en mise-en-place H 2.3

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Terugblik (.. min)
  2. Theorie (30 min)
  3. Opdracht temperatuur (20 min)
  4. Opdrachten (20 min)
  5. Afsluiting/vooruitblik ( 10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • H 2.2: Ontvangst en controleren van de bestelling
  • Opdrachten: 10 t/m 17 (Word)
  • Overslaan: 11, 13 en 16
  • Vaktermenlijst

Slide 3 - Tekstslide



Werkboek: Mastiek en

mise-en-place


H 2.3: Uitpakken en

opslaan van de

bestelling


(Bronnenboek)



Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent de wettelijke voorschiften voor het bewaren

van diverse grondstoffen en dranken.

  • Je kunt meegeleverde bewaarinstructies uitleggen in de eigen woorden.
  • Je kunt geleverde artikelen op de juiste manier uitpakken en opslaan.
  • Je weet hoe je ontvangen producten moet vervoeren.
  • Je kunt producten volgens fifo-principe opslaan, daar waar ze horen.



Slide 5 - Tekstslide

Laatste paragraaf van H 2

H 2 Bewaken van de voorraad:

- 2.1 controleren van de voorraad

- 2.2 ontvangen en controleren van de bestelling

- 2.3 uitpakken en opslaan van de bestelling


- opdrachten + vaktermenlijst: maandag 11 december

- toets: dinsdag 12 december

Slide 6 - Tekstslide

Hygiëne

- haccp

- hygiënecode


- fifo

- lifo

(kerstservetten)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Voorraadbeheer

Dagvoorraad = werkvoorraad = de voorraad die je elke dag moet bijvullen = voorraad materialen, dranken en producten op de werkplek (achter de bar).

Magazijnvoorraad = voorraad die in het magazijn ligt opgeslagen (nodig voor bijvullen dagvoorraad)

Ijzeren voorraad = de voorraad die minimaal en altijd aanwezig moet zijn in het bedrijf.

Slide 9 - Tekstslide

Derving
  • Bij derving zijn er minder goederen in het magazijn aanwezig dan er zouden moeten zijn
  • Dat kan door bederf, beschadiging of diefstal komen.
  • Derving is dus het verschil tussen de administratieve voorraad en de werkelijke voorraad

Slide 10 - Tekstslide

Stocken van de voorraad

kwaliteit = of het goed is

kwantiteit = hoeveelheid



Stocken = controleren op

de kwantiteit!

Slide 11 - Tekstslide

Bewaakt de voorraad
“De Manager/ondernemer horeca bewaakt de voorraad door deze regelmatig te controleren op aantallen en afwijkingen door breuk, beschadiging of criminele derving. Hij registreert de voorraad in de verkoopruimte en/of in het magazijn. Hij neemt zo nodig maatregelen om afwijkingen in producten te corrigeren. Eventueel delegeert hij het controleren en registreren van de voorraad, waarbij hij de betrokkenen instructies geeft. Hij vult bestellijsten van artikelen in.” 

Slide 12 - Tekstslide

Rolcontainer

De leverancier levert de

bestelling op een

rolcontainer.

Slide 13 - Tekstslide

Steekwagen

Kun je gebruiken om

zware dingen van de

grond te tillen

Slide 14 - Tekstslide

Pallet

Houten onderdeel waar je

veel op kunt zetten en tegelijk

kun verplaatsen

Slide 15 - Tekstslide

Transpallet

Gaat op elektriciteit

om zware pallets te

tillen/verplaatsen


of heftruck

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Transportkar

= serveerwagen.

Om snel en makkelijk

kleine, maar veel

onderdelen te verplaatsen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Waarom hulpmiddelen?

4 redenen:

omdat het in de Arbowet staat

om gezondheidsklachten te voorkomen


om het vervoer te vereenvoudigen

om het vervoer te versnellen

Slide 20 - Tekstslide

Emballage

Dranken worden geleverd in flessen, kratten of fusten.

Na gebruik worden deze door de leverancier weer hergebruikt.

Daarom wil hij ze graag terug.

Om zeker te weten dat hij deze flessen, kratten en fusten weer terug krijgt rekent hij statiegeld.


Emballage = verpakkingsmateriaal waar statiegeld op zit.

Slide 21 - Tekstslide

Volgorde van opslaan
  1. Rolcontainer in ontvangst nemen en tekenen.
  2. Uitpakken n.a.v de bestelbon.
  3.  Diepvries artikelen afvinken, controleren en opslaan.
  4. Koeling artikelen afvinken, controleren en opslaan.
  5. Non-food artikelen afvinken, controleren en opslaan.
  6. Klopt het niet? Leverancier bellen.
  7. Emballage en rolcontainer opruimen.
  8. Bonnen opslaan (moeten 2 maanden worden bewaard)

Slide 22 - Tekstslide

Archiveren

De bestel- en leveringsbonnen moeten minimaal 2 maanden worden bewaard.


Bewaren = archiveren.

Archief = het búreaubakje of de

map waarin deze bewaard worden.

Slide 23 - Tekstslide

Bestellen

1. Via de site van de groothandel.

2. Op de dag van je bestelling ontvang je de bestelbon.

Hierop staat wat en hoeveel je hebt besteld.

3. Op de dag van de levering ontvang je de leveringsbon.

Hierop staat wat en hoeveel er is geleverd. 

WORDT OOK WEL PAKBON GENOEMD.

Deze 2 moeten qua inhoud dus overeen komen.


Slide 24 - Tekstslide


















- aantal colli



- aantal eenheden



- artikelnummer



- omschrijving





Slide 25 - Tekstslide

Eenheden =

Hoeveel verpakkingen zijn besteld

 = eenheden


tray

doos

kist

folie

Slide 26 - Tekstslide

Colli =

de individuele verpakkingsenheid

waaruit een lading bestaat.


Colli = 24 flesjes

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Schoonmaakmiddelen opslaan

Regels voor schoonmaakmiddelen en desinfecteermiddelen:


1. In een aparte kast (NIET BIJ VOEDING)

2. In de originele verpakking

3. afgedekt


Meest gebruikt vooraan

Slide 30 - Tekstslide

Ongelukken met schoonmaakmiddelen


-Schoonmaak middelen op de huid
-Schoonmaak middelen in het oog
-Giftige dampen
-Drinken schoonmaakmiddel
Raadpleeg de gifwijzer

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

temperatuur

Diepvries = -20 tot -16 graden

Koeling = 3 tot 7 graden

Magazijn = 16 tot 20 graden


- Kruiden = droog en donker

- Vis = op ijs

- Bladgroenten = vochtige doek


Slide 33 - Tekstslide

magazijn

Regels naast de tempratuurregel:


- donker

- droog

- rekken

Slide 34 - Tekstslide

Voorraadlijst

- Om te controleren of je voorraad

op orde is.


- Op een voorraadlijst staat de

minimale hoeveelheid = ijzerenvoorraad


- koeling, diepvries, magazijn

Slide 35 - Tekstslide

Voorraadbeheer

Dagvoorraad = werkvoorraad = de voorraad die je elke dag moet bijvullen = voorraad materialen, dranken en producten op de werkplek (achter de bar).

Magazijnvoorraad = voorraad die in het magazijn ligt opgeslagen (nodig voor bijvullen dagvoorraad)

Ijzeren voorraad = de voorraad die minimaal en altijd aanwezig moet zijn in het bedrijf.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Opdracht

Zoek van de volgende allergenen

op wat ze betekenen.


En teken van sommige ook

een andere optie.

timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Opdrachten:

H 2.3: Voorbereidende

werkzaamheden

Opdrachten: 18, 19, 23, 25, 26

28, 30, 31 (puzzel) en 32

Overslaan: 20, 21, 22, 24, 27

stopwatch
00:00

Slide 39 - Tekstslide

Evaluatie leerdoelen
  • Je kent de wettelijke voorschiften voor het bewaren

van diverse grondstoffen en dranken.

  • Je kunt meegeleverde bewaarinstructies uitleggen in de eigen woorden.
  • Je kunt geleverde artikelen op de juiste manier uitpakken en opslaan.
  • Je weet hoe je ontvangen producten moet vervoeren.
  • Je kunt producten volgens fifo-principe opslaan,

daar waar ze horen.



Slide 40 - Tekstslide