Dyslexie

Leerstoornissen

Dyslexie

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
orthopedagogiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leerstoornissen

Dyslexie

Slide 1 - Tekstslide


Wat zijn jullie ervaringen met dyslexie?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dyslexie?  
  • Betekent letterlijk ‘beperkt kunnen lezen’
  • Je bent hiermee geboren
  • Je hersenen gaan anders met taal om
  • De koppeling tussen letters en klanken mist
  • Je kunt er niets aan doen, je hoofd werkt gewoon anders!

Slide 3 - Tekstslide

Hoe komt het? 
  1. Leerstoornis
  2. Kleine afwijking in de hersenen
  3. Albert Einstein was dyslectisch
  4. Moet vastgesteld worden
  5. Fouten zijn: radend lezen, woorden overslaan, omdraaien woorden

Slide 4 - Tekstslide

Feiten
  1. Dyslexie komt voor bij ongeveer 2-4% van alle Nederlanders.
  2. Drie keer zoveel jongens als meisjes hebben dyslexie.
  3. Bij dyslexie speelt erfelijkheid een grote rol. Als één van de ouders dyslexie heeft, dan heeft het kind 40 tot 50% kans op dyslexie. Als beide ouders dyslexie hebben, dan is de kans zelfs 80%. Als er in de hele familie geen dyslexie voorkomt, dan is de kans op dyslexie tien keer zo klein. 

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken vóór de basisschooltijd
1.Het kind kruipt en loopt laat.
2.Het kind begint laat met praten en de spraakontwikkeling gaat langzamer dan bij leeftijdsgenootjes.
3. Het kind praat traag en heeft problemen om woorden uit te spreken.
4. De motorische ontwikkeling blijft achter in vergelijking met leeftijdsgenootjes. Een kind kan bijvoorbeeld moeite hebben met het hanteren van bestek. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe ervaren kinderen dyslexie?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Op school - samenstudie
#aanpassingen op school 1

Zijn er studenten bij jou in de klas die dyslexie hebben?
Vraag of je diegene mag interviewen over:
Wat hij of zij moeilijk vindt op school door de dyslexie.
Welke aanpassingen er zijn gedaan.
of die helpen.
Maak hiervan een kort verslag en lever dit in. 


Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken dyslexie
Verschil horen tussen klanken
E, EU, UI, A
Klanken in volgorde zetten
Dorp, drop 12/21 
Onthouden van losse gegevens
Rijtjes, woorden en jaartallen
Onthouden van..
gezegdes, uitdrukkingen of woordcombinaties
Aanleren van reeksen
Tafels of spellingsregels

Slide 12 - Tekstslide

Vormen van lezen

  •  Anticiperend lezen: radend lezen, scannend lezen, waarbij er wordt gekozen voor woorden die in de context passen. Er wordt bijvoorbeeld ‘poes’ gelezen, als er ‘kat’ staat.

  •  Gokkend lezen: Bij onvoldoende leestechniek slaat
het raden om in gokken en passen de woorden niet in de context: er wordt
bijvoorbeeld ‘zwart’ gelezen in plaats van ‘zwaan’.

  • Spellend lezen: er wordt letter voor letter gelezen. 

Slide 13 - Tekstslide

Drie minuten toets (DMT)
De DMT toets is ook een toets vanuit CITO.  De DMT toets wordt net als de AVI toets 1 op 1 afgenomen. Met de DMT toets wordt bepaald of een kind een x aantal woorden binnen 1 minuut kan lezen. Het kind leest drie verschillende kaarten elk binnen 1 minuut.
– Kaart 1 bestaat uit woorden van één lettergreep. Woorden zoals kip en zee.
– Kaart 2 bestaat ook uit woorden van één lettergreep, maar dan moeilijker. Woorden zoals stoel en sneeuw.
– Kaart 3 bestaat uit woorden met twee, drie of vier lettergrepen. Woorden zoals bankstel, familie en wandelingen.
Het aantal goede woorden wordt ingevoerd en het niveau wordt dan bepaald volgens de CITO normering met een A/I, B/II, C/III, D/IV of E/V.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Online - zelfstudie
#vroegtijdig signaleren 1

In het  artikel lees je hoe je dyslexie kan signaleren.
Welke signalen herken jij bij een kind in de bpv met dyslexie?
Noteer je antwoorden.


Slide 16 - Tekstslide

Op school- samenstudie
#technisch lezen
Om lezen te oefenen is het ook belangrijk om ervoor te zorgen dat het lezen vooral ook leuk is.
Bekijk met elkaar de leesboeken op school.
Wat vinden jullie ervan?
En wat zouden we nog kunnen leren van onderstaand filmpje?
Noteer jullie antwoorden en lever ze in. 

Slide 17 - Tekstslide

BPV - Zelfstudie
Wat vind je van de leesboeken op jouw stage?

Zijn ze leuk genoeg voor de doelgroep?
Wat vind je van het lettertype?
Zijn de leesboeken aantrekkelijk neergezet?
Wordt er ook gebruik gemaakt van plaatjes in de boeken?
Zijn er voldoende witregels? 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Zoeklicht boeken

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Tekstslide

Op school- Samenstudie
# Aanpassingen op school 2
In dit artikel wordt gesproken hoe school en ouders kunnen samenwerken. Maak samen een folder met 10 tips over hoe je je kind met dyslexie thuis kan helpen.

Bedenk ook wat jouw BPV plek nog kan leren over ouderbetrokkenheid bij dyslexie. Noteer je antwoorden. 

Slide 23 - Tekstslide

Soorten dyslexie
Fonologische dyslexie: moeite met onbekende en niet-bestaande woorden

Oppervlakte dyslexie: moeite met lezen van onregelmatige woorden. Begrijpt wel wat er staat. (oefening en coëfficiënt)

Diepe dyslexie: leest 'zus' ipv 'dochter'







Slide 24 - Tekstslide

Dysorthografie
  1. Vorm van dyslexie
  2.  Moeite met foutloos schrijven
  3. Geen problemen met gehoor en zicht
  4. Schrijven wat je hoort : etwie - etui
  5. Moeilijk onderscheid maken tussen klanken: deur -duur
  6. Spelfouten: peil - pijl
  7. Lettervolgorde verwisselen: strat - start

Slide 25 - Tekstslide

Dyscalculie

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Wat is dyscalculie? 
Dyscalculie betekent letterlijk ‘niet kunnen rekenen’. Het is net als bij dyslexie in feite een andere term
voor ernstige en hardnekkige problemen bij het aanleren van bepaalde schoolse vaardigheden.

 In dit geval zijn dat problemen met het leren oproepen en toepassen van reken- en
wiskundekennis. 

Slide 28 - Tekstslide

Dyscalculie?!
Het cijfer drie wordt op verschillende manieren opgeslagen in de hersenen:
- Het woord drie;
- Het cijfer 3;
- De hoeveelheid 3.

Waar gaat het mis?!

Slide 29 - Tekstslide

Hmm... Lastig!
 Deze drie aspecten bevinden zich in drie verschillende hersengebieden. 
Een van deze
drie speelt ook een rol bij dyslexie.
 Daarnaast is bij rekenen ook nog het frontale hersengebied van
belang, dat een rol speelt bij planning en probleemoplossing.

Slide 30 - Tekstslide


FAALANGST

Slide 31 - Tekstslide

`Je hebt heel erg goed geleerd, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen'. 
      Wie herkent dit? 

Slide 32 - Tekstslide

Ervaringen met (faal)angst, schrijf op!

Slide 33 - Open vraag

FAALANGST 
 
...is de angst om niet goed te presteren. 
En die angst werkt belemmerend.


Bron: Geerts & Van Kralingen (2020)

Slide 34 - Tekstslide

Hoeveel procent van de jongeren heeft last van faalangst?
A
1-3%
B
4-6%
C
7-9%
D
10-20%

Slide 35 - Quizvraag

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
       Adrenaline                                                                                                                  vechten
                                                  vluchten 
     Noradrenaline                               bevriezen             

Slide 36 - Tekstslide

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?

Slide 37 - Tekstslide

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niets en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.

Slide 38 - Tekstslide

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.

Slide 39 - Tekstslide

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT

Slide 40 - Tekstslide

TIPS BIJ FAALANGST

      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Dit doe ik niet,                                      Ik probeer het net zo lang
       het lukt toch niet                                totdat het lukt!
                                                                     
1

Slide 41 - Tekstslide

TIPS BIJ FAALANGST

      Zet negatieve gedachten in positieve gedachten om, bijv.:

       Dit is saai, ik stop ermee!               Lastig...
                                                                     hoe ga ik dat aanpakken?
                                    
                                                                     
2

Slide 42 - Tekstslide

TIPS BIJ FAALANGST

4
Haal de druk om te presteren er af!

Fouten maken mag!!!

Slide 43 - Tekstslide

TIPS BIJ FAALANGST

5
Doe mee: 
ademhalingsoefening:
        - leg je hand op je buik
        - adem 2 seconden in naar je hand, haal je schouders op
        - adem 6 seconden uit naar je hand
        - laat je schouders in een snelle beweging 'vallen'
        

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Dyslexie
Dyscalculie
Faalangst
Alles met cijfers
Taal
Verwachtingen

Slide 46 - Sleepvraag

Aan de slag
Methodiek herzien:
- Thema 2 hoofdstuk 8 alle opdrachten niveau 3 en 4
GGZ2
- Thema 1 opdracht 1 tm 9

Slide 47 - Tekstslide

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?

Slide 48 - Tekstslide

Hoe zou je deze theorieles kunnen inzetten in de praktijk?

Slide 49 - Open vraag

Aan de slag - placemat oefening
Maak groepjes van 4 en pak per groep 1 placemat
Iedereen schrijft in zijn eigen vak op wat je nog weet over (zelfstandig)
1. dyscalculie
2. dyslexie
3. faalangst
Bespreek de verschillen in de vakken (samen)
Kom daarna gezamenlijk tot 1 samenvattende zin bij alle 
drie de woorden. 
Licht als groepje de samenvattende zin toe aan je klas (delen)
(samenwerkend leren)
timer
10:00

Slide 50 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 51 - Tekstslide