Paragraaf 3.1 Geluid maken en horen

Geluid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Geluid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt neuriën terwijl je je neus dichtdrukt.
Waardoor is het onmogelijk om te neuriën met je neus dicht?
A
Je neusvleugels moeten kunnen trillen.
B
Je moet door je neus kunnen ademen.
C
Het geluid moet samen met de lucht je neus verlaten.
D
Dan bollen je wangen teveel op.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
bij geluid?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen §3.1
  1. Ik kan uitleggen wat geluid is en hoe geluid wordt gemaakt.
  2. Ik ken de grootheid frequentie in combinatie met de juiste eenheden en symbolen.
  3. Ik ken de grootheid trillingstijd in combinatie met de juiste eenheden en symbolen.
  4. Ik kan met de formule f = 1 / T de frequentie berekenen. (Hierbij gebruik ik de juiste grootheid- en eenheidsymbolen.)
  5. Ik kan met de formule T = 1 / f de trillingstijd berekenen. (Hierbij gebruik ik de juiste grootheid- en eenheidsymbolen.)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:07

Slide 6 - Tekstslide

vertel hier bij wat geluid is.
00:07
Wat is er nodig om geluid te verplaatsen?
een ....

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:51
Wat gaat er gebeuren? en waarom?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluidssysteem, versterken van geluid.

Slide 9 - Tekstslide

Korte uitleg hoe het werkt met een versterker.
Geluid bestaat uit...
A
trillingen
B
elektronen
C
botsingen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid is
A
Een geluid, iets wat je proeft
B
Een trilling, iets wat je hoort.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Menselijk gehoor
Gehoorbeentjes
Gehoorgang
Slakkenhuis
Trommelvlies
1

Slide 12 - Tekstslide

Deze als optie. In de les doen om te delen met leerlingen. Hoeven ze niet te kennen namelijk.
1
Bekertjestelefoon - 1
2

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
Bekertjestelefoon - 2

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
Bekertjestelefoon - 3

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Om te laten zien dat geluid trillingen zijn. Leuk om te laten zien.
Huiswerk vr 22 nov
Maken + nakijken 3.1 vraag 2 t/m 13

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt neuriën terwijl je je neus dichtdrukt.
Waardoor is het onmogelijk om te neuriën met je neus dicht?
A
Je neusvleugels moeten kunnen trillen.
B
Je moet door je neus kunnen ademen.
C
Het geluid moet samen met de lucht je neus verlaten.
D
Dan bollen je wangen teveel op.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
Als een voorwerp trilt beweegt het heen en weer. 
Trillen: heen en weer bewegen
Een bekken kan gemakkelijk 1000 keer per seconde heen en weer terug bewegen.
Frequentie (f): aantal trillingen per seconde (s)
Eenheid = hertz


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trillingstijd
Met de trillingstijd (T) geven we aan hoe lang 1 trilling duurt. 
Dit doen we in seconden (s)


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluid
1 hele golf = 1 trilling. 

Trillingstijd is de tijd die nodig is voor 1 golf. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De trillingstijd is hoe lang één trilling duurt
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
T
frequentie
f
hertz
Hz
seconde
trillingstijd
s

Slide 23 - Sleepvraag

BELANGRIJKE VRAAG. Ook vermelden laten we hier traditie van maken. Dit is ook vraag 1 van de repetitie. 
Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trillingstijd
  • Dit betekent te tijd van 1 trilling.
  • Dit kun je berekenen als je de Frequentie weet.
  • Een toon heeft een frequentie van 100 Hz. 100 trillingen in 1 seconde. Hoe lang duurt één trilling dan?
Trillingstijd=Frequentie1
Frequentie=Trillingstijd1

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trillingstijd bereken
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule
4. Eenheden
5. Berekening
6. Antwoord

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trillingstijd bereken
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule
4. Eenheden
5. Berekening
6. Antwoord
f = 100 Hz  (frequentie = 100 Hz)
T = ?  (Trillingstijd willen we weten!)
Trillingstijd=Frequentie1
check of eenheid goed staat! JAAAA
trillingstijd = 1 / 100
0,01 
s

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule frequentie
Formule trillingstijd

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Laat met een berekening zien wat de trillingstijd is van een toon met een frequentie van 1000 Hz. 
Antwoord
1. f = 1000 Hz
2. T = ?
3. T = 1 / f
4. eenheid is Hz en staat in Hz dus goed.
5. T = 1 / 1000 
6. 0,001 s
2. Laat met een berekening zien wat de frequentie is van een toon met een trillingstijd van 0,033 s. 
3. Laat met een berekening zien wat de trillingstijd is van een toon met een frequentie van 14500 Hz. 
Antwoord
1. T = 0,033 s
2. f = ?
3. f = 1 / T
4. eenheid is s en staat in s dus goed.
5. f = 1 / 0,033 
6. afgerond 30 Hz
Antwoord
1. f = 14500 Hz
2. T = ?
3. T = 1 / f
4. eenheid is Hz en staat in Hz dus goed.
5. T = 1 / 14500 
6. 0,000069 s

Slide 29 - Tekstslide

Delen van beeldscherm noodzakelijk.
Laat met een berekening zien wat de trillingstijd is van een toon met een frequentie van 12000 Hz.
A
0,000083 s
B
0,083 ms
C
12000
D
0,012

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

miliseconde
je merkt dat de Trillingstijd hele kleine getallen krijgt .....

daarom gebruiken we de eenheid miliseconde (ms).

1 seconde = 1000 miliseconde

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De frequentie is 420 Hz, wat is de trillingstijd?
A
0,002 ms
B
2 ms
C
420 ms
D
0,42 ms

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies