Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui
timer
3:00
Slide 6 - Tekstslide
1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Checklist:
Bepaal welke voorkennis relevant is voor de nieuwe lesstof.
Ontwerp een terugblik-opdracht die deze voorkennis activeert.
Overweeg of en hoe thuistalen ingezet kunnen worden om voorkennis te activeren.
Terugblik opdracht
Slide 7 - Woordweb
2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.
Leerdoelen
R
T1
T2
I
Checklist:
Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).
Slide 8 - Tekstslide
3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Leerdoelen
R - Ik kan erfelijke eigenschappen benoemen.
T1 - Ik kan de informatie van erfelijke eigenschappen herkennen.
T2 - Ik kan de genotypen van ouders in een erfelijkheidsvraagstuk benoemen.
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelgericht werken
De focus ligt vooral bij leerdoel 3, maar o die te kunnen moeten de leerlingen leerdoel 1 en 2 goed beheersen.
Het dominante allel komt tot uiting in zowel homozygote als heterozygote vorm. De misvatting is dat deze alleen in homozygote vorm tot uiting komt.
Het recessieve allel kan ook tot uiting komen in het fenotype. De misvatting is dat deze niet tot uiting komt.
Waar staan we nu?
Oriënteren: De leerlingen hebben de basis begrippen reeds geleerd. Doel: De leerlingen kunnen uit een erfelijkheidsvraagstuk de genotypen van de ouders opschrijven.
Slide 10 - Tekstslide
Stap 1
Ik heb in de voorgaande lessen de drie mogelijke genotypen en de begrippen homozygoot en heterozygoot behandeld. Het doel is dat de leerlingen uit een erfelijkheidsvraagstuk de genotypen van de ouders kunnen opschrijven.
De leerlingen hebben in voorgaande lessen reeds geleerd hoe ze genotypen moeten opschrijven aan de hand van de gegeven informatie. Echter worden er nog veel fouten gemaakt.
Nadenken en produceren
Slide 11 - Tekstslide
Stap 2
Ik bedenk een erfelijkheidsvraagstuk in Lesson Up, waarbij de leerlingen aan de hand van de gegeven informatie kunnen bepalen wat de genotypen van de ouders in dit vraagstuk zijn. Ik kan analyseren als de leerlingen de begrippen beheersen en het juiste genotype kunnen kiezen.
De leerlingen krijgen 1 minuut de tijd om antwoord te geven op de vraag.
Zij moeten een keuze maken uit drie antwoorden. Deze opdracht mogen ze in tweetallen doen, zodat ik dan minder antwoorden hoef te controleren.
Nadenken en produceren
Slide 12 - Tekstslide
Stap 2
Ik bedenk een erfelijkheidsvraagstuk in Lesson Up, waarbij de leerlingen aan de hand van de gegeven informatie kunnen bepalen wat de genotypen van de ouders in dit vraagstuk zijn. Uit deze specifieke vraag kan de docent analyseren als de leerlingen het begrip dominant kennen en de juiste genotype kiezen.
De leerlingen krijgen 1 minuut de tijd om antwoord te geven op de vraag.
Zij moeten een keuze maken uit drie antwoorden. Deze opdracht mogen ze in tweetallen doen, zodat ik minder antwoorden hoef te controleren.
Interpreteren, communiceren en beslissen
Slide 13 - Tekstslide
Stap 3
Ik controleer de antwoorden van de leerlingen en verwacht dat er foutieve antwoorden ertussen zitten.
Aan de hand van de keuze heb ik al gauw een beeld of de leerlingen de begrippen (achtergrond informatie ) beheersen.
Ik vraag aan de leerlingen die een bepaalde keuze hebben gemaakt om in eigen woorden uit te leggen op basis waarvan ze dat hebben gekozen. Ik vraag de leerlingen die een andere keuze hebben gemaakt
feedback te geven op de toelichting van de eerste groep leerlingen. Ik laat het juiste antwoord nog niet zien en luister naar hun toelichting.
Aan de hand van de toelichting van de leerlingen krijg ik een beeld als ze de achtergrond informatie( de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief) beheersen om een goede keuze te maken. Ik geef ze nogmaals een aandachtspunt om ze in de goede richting te duwen. Ik vraag wederom wat stap 1 in hun denkproces zou moeten zijn om dergelijke vraagstukken op te kunnen lossen.
Interpreteren, communiceren en beslissen
Slide 14 - Tekstslide
Stap 3
Ik controleer de antwoorden van de leerlingen en verwacht dat er foutieve antwoorden ertussen zitten.
Aan de hand van de keuze heb ik al gauw een beeld of de leerlingen de begrippen (achtergrond informatie ) beheersen.
Ik vraag aan de leerlingen die een bepaalde keuze hebben gemaakt om in eigen woorden uit te leggen op basis waarvan ze dat hebben gekozen. Ik vraag de leerlingen die een andere keuze hebben gemaakt
feedback te geven op de toelichting van de eerste groep leerlingen. Ik laat het juiste antwoord nog niet zien en luister naar hun toelichting.
Aan de hand van de toelichting van de leerlingen krijg ik een beeld als ze de achtergrond informatie( de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief) beheersen om een goede keuze te maken. Ik geef ze nogmaals een aandachtspunt om ze in de goede richting te duwen. Ik vraag wederom wat stap 1 in hun denkproces zou moeten zijn om dergelijke vraagstukken op te kunnen lossen.
Geïnformeerde vervolgactie
Slide 15 - Tekstslide
Stap 4
Differentiatie: de leerlingen die hebben gekozen voor het goede antwoord en dit kunnen onderbouwen, mogen verder met het erfelijkheidsvraagstuk uit hun boek. Zij mogen eventueel bij elkaar zitten om dit in tweetallen te doen.
Voor de leerlingen die de achtergrond informatie nog niet beheersen, wordt de betekenis van
de begrippen opnieuw geïllustreerd en geïnterpreteerd. Hierbij worden misconcepties zichtbaar gemaakt.
Dit alles gebeurt interactief met behulp van afbeeldingen op het bord. Leerlingen worden hierbij actief betrokken.
Leerlingen mogen hun hand opsteken als zij het goede antwoord kennen, maar ook leerlingen die geen hand opsteken kunnen een vraag van de docent verwachten.
Een leerling die het onderdeel reeds beheerst wordt gevraagd dit zichtbaar te maken op het bord voor de rest, met eventuele uitleg.
Er wordt aan deze groep wederom een vraagstuk op het bord geplaatst. Middels twee vraagstukken wordt hun denkproces over dit onderwerp geactiveerd.
Geïnformeerde vervolgactie
Slide 16 - Tekstslide
Stap 4
Differentiatie: de leerlingen die hebben gekozen voor het goede antwoord en dit kunnen onderbouwen, mogen verder met het erfelijkheidsvraagstuk uit hun boek. Zij mogen eventueel bij elkaar zitten om dit in tweetallen te doen.
Voor de leerlingen die de achtergrond informatie nog niet beheersen, wordt de betekenis van
de begrippen opnieuw geïllustreerd en geïnterpreteerd. Hierbij worden misconcepties zichtbaar gemaakt.
Dit alles gebeurt interactief met behulp van afbeeldingen op het bord. Leerlingen worden hierbij actief betrokken.
Leerlingen mogen hun hand opsteken als zij het goede antwoord kennen, maar ook leerlingen die geen hand opsteken kunnen een vraag van de docent verwachten.
Een leerling die het onderdeel reeds beheerst wordt gevraagd dit zichtbaar te maken op het bord voor de rest, met eventuele uitleg.
Er wordt aan deze groep wederom een vraagstuk op het bord geplaatst. Middels twee vraagstukken wordt hun denkproces over dit onderwerp geactiveerd.
Geïnformeerde vervolgactie
Slide 17 - Tekstslide
Stap 4
Differentiatie: de leerlingen die hebben gekozen voor het goede antwoord en dit kunnen onderbouwen, mogen verder met het erfelijkheidsvraagstuk uit hun boek. Zij mogen eventueel bij elkaar zitten om dit in tweetallen te doen.
Voor de leerlingen die de achtergrond informatie nog niet beheersen, wordt de betekenis van
de begrippen opnieuw geïllustreerd en geïnterpreteerd. Hierbij worden misconcepties zichtbaar gemaakt.
Dit alles gebeurt interactief met behulp van afbeeldingen op het bord. Leerlingen worden hierbij actief betrokken.
Leerlingen mogen hun hand opsteken als zij het goede antwoord kennen, maar ook leerlingen die geen hand opsteken kunnen een vraag van de docent verwachten.
Een leerling die het onderdeel reeds beheerst wordt gevraagd dit zichtbaar te maken op het bord voor de rest, met eventuele uitleg.
Er wordt aan deze groep wederom een vraagstuk op het bord geplaatst. Middels twee vraagstukken wordt hun denkproces over dit onderwerp geactiveerd.
Terugblikken, verifiëren & voorspellen
Slide 18 - Tekstslide
Stap 5
Aan het eind van de les geeft de docent de leerlingen weer een erfelijkheidsvraagstuk, waarbij zij aan de hand van de informatie uit de eerste zin de genotypen van de ouders moeten aangeven. Zij kunnen de keuze maken uit twee antwoorden.
Dit moeten zij doen middels thumbs up of thumbs down.
Verifiëren en voorspellen:
Het is te verwachten dat er minder (tot geen) fouten worden gemaakt. Bij gemaakte fouten herhaalt de docent (samengevat) samen met de leerlingen middels hardop nadenken de achtergrond informatie om tot een goede keuze te komen.
De leerlingen lezen het vraagstuk aandachtig krijgen 10 seconden bedenktijd en mogen middels thumbs up of thumbs down antwoorden.
Bij de volgende les wordt er weer een erfelijkheidsvraagstuk op het bord geplaatst, waarbij de leerlingen de genotypen van de ouders moeten kunnen aangeven. De verwachting is dat er minder leerlingen zullen zijn die fouten zullen maken.
Terugkijken
op leerdoelen
R - Ik kan erfelijke eigenschappen
benoemen.
T1 - Ik kan de informatie van erfelijke
eigenschappen herkennen.
T2 - Ik kan de genotypen van ouders in een
erfelijkheidsvraagstuk benoemen.
Checklist:
Zijn de leerdoelen behaald?
Les in context plaatsen van de periode
Het leren en het gedrag samen evalueren
Vooruitblikken adhv JdW-planner
Slide 19 - Tekstslide
8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.