Wie ben jij? Wie ben ik?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeLevensbeschouwingBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan: Wie ben jij, wie ben ik?

 
Voor de leerkracht
Kerndoelen (dit is de conceptversie van de kerndoelen):
Kerndoel 2: De leerling handelt respectvol vanuit kennis over een diverse samenleving.
Toepassing: 
• Rekening houden met ervaringen en perspectieven van anderen.
Reflecteren op de eigen offline en online identiteit in relatie tot anderen.

Kerndoel 6: De leerling weegt af welke mogelijkheden hij of zij heeft om te handelen ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken.

Toepassing: 
Uitdrukken van persoonlijke idealen en opvattingen.
Reflecteren op hoe de eigen identiteit en waarden het handelen beïnvloeden.

In deze les gaan we in op identiteit en cultuur. We onderzoeken wat jou uniek maakt, hoe divers we zijn als klas, en wat we van elkaar kunnen leren. Wat is identiteit? Wat is cultuur? Hoe herken je deze? En hoe beïnvloeden ze wie jij bent?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kunnen leerlingen:
• uitleggen wat cultuur is;
• beschrijven wat hen uniek maakt;
• overeenkomsten en verschillen herkennen tussen henzelf en hun klasgenoten;
• met respect spreken over diversiteit en culturele achtergronden.

Belangrijk: Zorg voor een veilige sfeer waarin iedereen zich vrij voelt om te delen en waarin respectvol met elkaars verhalen wordt omgegaan.

identiteit

Slide 3 - Woordweb

Woordweb 'Identiteit'

Laat de leerlingen online een woordweb maken. rond het begrip ‘identiteit’. Vraag:
• Wat hoort er volgens jou bij identiteit?

leerlingen kunnen inloggen met de code of QR-code om zo mee te doen aan het maken van het woordweb. Op deze wijze is iedereen actief betrokken.

Slide 4 - Tekstslide

Bespreek de input uit het woordweb en leg het begrip verder uit:
Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft – een combinatie van eigenschappen, overtuigingen, persoonlijkheid, uiterlijk en expressie. Er zijn verschillende lagen van identiteit, zoals persoonlijke, genetische, sociale, culturele en nationale identiteit.


Slide 5 - Tekstslide

Wat is cultuur?
Leg uit dat cultuur alles is wat mensen met elkaar delen binnen een groep of samenleving. Gebruik hierbij de metafoor van een ui:
• Buitenste laag (zichtbaar): kleding, eten, taal, rituelen
• Middenlaag (sociaal): gewoonten, normen en waarden
• Binnenste laag (diep): overtuigingen, wereldbeeld, identiteit

Slide 6 - Video

Vertoon een korte video over cultuur en stereotypen. Licht vooraf toe dat er daarna een quiz volgt om de begrippen te toetsen.

Slide 7 - Tekstslide

Zijn jullie er klaar voor?
Stel als leerkracht de leerlingen in de gelegenheid om nog vragen te stellen of aan te geven waar nog onduidelijkheid zit. Beantwoord de vragen en start daarna de quiz.
Wat is cultuur?
A
Alles wat mensen zelf maken, denken en doen in een groep.
B
Alleen muziek en kunst.
C
Hoe goed iemand kan dansen.
D
De wetten van het land.

Slide 8 - Quizvraag

Toets de kennis over identiteit en cultuur met een korte quiz. Geef de leerlingen de tijd om tot een antwoord te komen.
Wat betekent het woord identiteit
A
Kleding die je draagt.
B
Wie je bent, met al je eigenschappen.
C
Je favoriete eten.
D
Wat anderen van je vinden.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je aan de buitenste laag van cultuur (ui)
A
Overtuiging en waarden.
B
DNA en afkomst.
C
Taal, kleding, eten
D
Gedachten en gevoelens

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze hoort bij bij de binnenste laag van cultuur?
A
Hoe mensen zich kleden.
B
Overtuigingen en wereldbeeld.
C
Welke feestdagen gevierd worden.
D
Welke taal iemand spreekt.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET direct bij je identiteit?
A
Je favoriete muziek.
B
Je schoenmaat.
C
Je overtuigingen.
D
Je karakter.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan cultuur beïnvloeden of veranderen?
A
Reizen en contact met andere culturen.
B
Je leeftijd
C
Je lievelingsdier.
D
Je schoolvak.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke uitspraak klopt?
A
Alle mensen binnen één land hebben precies dezelfde cultuur.
B
Cultuur is iets dat je kiest en nooit meer verandert.
C
Iedereen heeft cultuur, ook als je dat niet altijd merkt.
D
Cultuur is alleen belangrijk in het buienland.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Laat leerlingen een persoonlijke cultuurkaart maken.
Op het bord staan de onderdelen die op de kaart moeten staan (bijv. taal, gewoontes, feestdagen, belangrijke waarden, symbolen, overtuigingen).

Denk aan differentiatie: Laat leerlingen kiezen tussen tekenen, schrijven of een digitale vorm.

Slide 16 - Tekstslide

Presenteren in tweetallen
Laat tweetallen hun cultuurkaarten presenteren. Stimuleer een gesprek over:
• Overeenkomsten: Wat herkennen jullie bij elkaar?
• Verschillen: Wat maakt jullie uniek?
Hierbij kan de klas direct horen of zien wat ze van elkaar geleerd hebben.

Door in tweetallen te presenteren zorg je direct weer voor verbinding tussen leerlingen en de verschillende culturen.

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting

Reflecteer klassikaal:
• Wat heb je geleerd over jezelf?
• Wat heb je geleerd over een ander?
• Waarom is het belangrijk om hierover na     te denken?