training zv

Training zelfvertrouwen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
loopbaanbeleidingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Training zelfvertrouwen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.                                Vorige week
                                 Even bijkletsen
                                 G-schema
                                Kwaliteitenspel
    

                          
                      

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fuck it list
Zelfcompassie

Slide 3 - Tekstslide

vorige week fuck it list even op terugkomen
Zelfcompassie

Eventueel terugkomen op challenge studenten die er vorige week niet waren.
Even bijpraten
- In groepje
- Leg iets voor aan de ander waar jij nu tegenaan loopt op je werk/stage/school/thuis
- Deel, luister, praat, denk mee met de ander
- Kun je de ander een tip geven om te proberen?

Vertel eens wat je hebt gehoord van de ander, welke tip heb je gegeven?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Gedachtes (rode cirkel): creëren dus de gevoelens. 
Voorbeeld van een gedachte: ik kan dit niet

2. Gevoelens (oranje cirkel): die ervaar je omdat je bepaalde dingen denkt (bewust of onbewust!). Wat je denkt bepaalt hoe je je voelt. 
Voorbeeld van bijbehorend gevoel: machteloosheid

3. Gedrag (groene cirkel): je maakt een keuze in je gedrag naar aanleiding van dat wat je voelt. Hiermee voedt je je gedachten, en zo ontstaat er de cirkel.
Voorbeeld van het gedrag wat ontstaat: niks doen, terugtrekken.

Gevoelens komen dus niet zomaar op, ze worden gevormd door je gedachten. 
Verander je je gedachtes, dan verander je je gevoel. En dat is heel goed nieuws! 
Want hier heb je invloed op en zo krijg je grip op je hoe je voelt. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet helpende gedachte
Gebeurtenis: Tim moet een presentatie houden.
Gedachte (negatief ): Het zal wel niet lukken en de klas lacht me vast uit.
Gevoel: Tim is zenuwachtig en krijgt buikpijn.
Gedrag: Tim komt niet uit zijn woorden en vergeet wat hij wilde vertellen.

Helpende gedachte
Gebeurtenis: David moet een presentatie houden.
Gedachte (positief ): Iedereen is zenuwachtig voor een spreekbeurt maar ik heb het goed voorbereid
en ik ga gewoon mijn best doen.
Gevoel: David is positief gespannen.
Gedrag: David houdt een goede spreekbeurt. Voortaan heeft hij het vertrouwen dat hij goed is in
het houden van spreekbeurten.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Vul onderstaande kolom voor jezelf, denk hierbij aan je eigen situatie(s)
Gebeurtenis
Je gedachte
Je gevoel
Je gedrag
Het gevolg

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Billy Billy Bob

Slide 10 - Tekstslide

betrekken op de gedachte die ze hebben tijdens het spel, ze laten oefenen met ombuigen van gedachten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe doorbreek je de cirkel?
Onderscheid tussen: de niet-helpende en de helpende gedachte.  

1. De niet helpende gedachte.
Deze geeft je een negatief gevoel. (Vaak een gevoel van machteloosheid, neerslachtig, somber, gevoel van geen invloed hebben.)

2. De helpende gedachte.
Deze geeft je een positief gevoel. (Het sterke gevoel van het hebben van regie over jezelf en je leven, of gewoon een tevreden of blij gevoel.)



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet helpende gedachtes

Ik heb iets verkeerd gedaan
Ik ben hulpeloos
Ik ben niet goed genoeg
Ik ben waardeloos
Ik ben onbelangrijk 
Ik ben zwak
Ik moet perfect zijn
Ik ben verschrikkelijk 
Ik kan niemand vertrouwen
Ik ben alleen
Helpende gedachtes

Ik heb gedaan wat ik kon
Ik kan leren mezelf te beschermen
Ik ben goed genoeg
Ik ben waardevol
Ik ben belangrijk
Ik kan leren sterk te worden/ ik ben sterk
Ik kan mezelf zijn en ik mag fouten maken
Ik ben ok zoals ik ben
Ik kan kiezen wie ik vertrouw
Ik kan vrienden maken
Ik heb mijn best gedaan

Slide 15 - Tekstslide

welke herkennen zij bij zichzelf?
Opdracht G-schema
Gebeurtenis: 
Lisa zit in de klas en heeft een toets.

Gedachten:
Ik ga vast een onvoldoende halen. 
Gevoel:
Lisa voelt zich onzeker.
Gedrag:
Lisa krijgt het warm en kan geen vragen meer beantwoorden. Als de bel gaat en ze buiten staat, weet ze alle antwoorden weer.


Opdracht: Buig de negatieve gedachte om naar een positieve gedachte.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Checken of je gedachte klopt
Hoe weet ik dat dit zo is? 
Welke bewijzen of aanwijzingen heb ik hiervoor? Welke redenen heb ik om dit te geloven?
 Zijn er ook bewijzen tegen deze gedachtes? 
Wat pleit tegen deze gedachte? Hoe zou een ander tegen deze situatie aankijken? 
Wat zou ik tegen een vriend(in) zeggen die dit aan mij vertelde? Is de manier waarop ik er nu over denk de enige mogelijke manier?
Stel dat wat ik denk inderdaad zou gebeuren of klopt, wat betekent dit dan voor mij? 
Waarom is het erg als dit zo zou zijn? Welke mogelijkheden zou ik dan hebben om met deze situatie om te gaan? Zou ik dit (uiteindelijk) kunnen verdragen?
Helpen deze gedachtes mij om mij te voelen en gedragen op een manier waarop ik wil? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag 2.0
Vul onderstaande kolom voor jezelf in.
Gebeurtenis
Je helpende gedachte
Je gevoel
Je gedrag
Het gevolg

Slide 18 - Tekstslide

gedachten ombuigen

Slide 19 - Tekstslide

Nogmaals in een stressvolle situatie gaan zitten, dus studenten gaan nogmaals DOEN.
Vraag ze hierbij een helpende gedachten in gedachten te nemen, voordat ze dit gaan doen.

EVT drama opdracht kan ook, moordspel?
Tips/aandachtspunten

1. Gedachten zijn maar gedachten
2. Niet iedere gedachte is dus waar!
3. Je kunt zelf bepalen (met wat oefening) welke gedachte je wilt en gaat geloven
4. Word jezelf bewust van je eigen denkproces: dit hoeft niet in 1 keer!
5. Haak in op je fjine gedachte, pieker hier eens flink op door.
6. Jij bepaalt zelf hoe je je wilt voelen!
7.  Laat een belletje rinkelen zodra je in een negatieve denkspiraal bent beland. Richt je aandacht op wat anders. 
8. Relativeer: Oftewel: houd het luchtig en blijf lachen
9. Zoek positieve kanten aan zaken die je normaal als negatief ervaart.
10. Besef dat gevoel je niet overkomt. Soms wel, maar meestal niet. Het wordt gevormd door je gedachten. 
11. Dit hoeft niet allemaal in 1 keer goed te gaan, het belangrijkste is je bewustwording.

Extra tip: wanneer je opmerkt dat je negatief denkt, doe bv. de ring aan je andere hand. Zo word je je meer bewust van je denkproces. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helpende gedachte

Kies een helpende gedachte kaart uit welke jou zou kunnen helpen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

als eindsheet erop laten staan.
Training zelfvertrouwen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.                         Terugblik vorige week
                           
Improvisatie opdracht
                           Eindevaluatie 
                           Kwaliteitenspel
                           Enquête 


                          
                      

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helpende gedachte
Gschema

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Egg Bird Machoman

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
1. Hoe kwam je binnen?
intakegesprek/doel(en)

2. Waar sta je nu?
Wat heb je hiervoor gedaan? Welke acties heb je gedaan om te staan waar je nu staat? Nog ergens te weinig aandacht aan gegeven?

3. Waar wil je vanaf nu naartoe? 
Waar wil je nog aandacht aan geven? Wat moet je hiervoor doen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=Ej_2u9r_-UCT7qTlnRZJz7S8o7SdVAlKjnP3PcXV98xUQzJEMThLRzk2VlFVRzkwVkZLWkYyRTRMOC4u

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Input versus Output
Blijf deze met je meenemen: Als je een andere uitkomst wilt, dan zal je een andere input moeten geven. Oftewel: verander de dingen die je doet, dan verander je de uitkomsten. Als je de dingen hetzelfde blijft doen zoals je het altijd deed, blijf je dezelfde uitkomst hebben. Wat natuurlijk prima is, mits je helemaal ok bent met deze uitkomst!

 Hou voor jezelf, ook na deze training, je doelen scherp en blijf hier je acties aan verbinden.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Stappenplan

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies