Periode 2 - week 47 - H.3 Fictie

Woensdag 23 november

Wat gaan we doen:

  • Aandacht voor: -decaanles morgen 8:00 uur
                                        -bijspijkeren leesvaardigheid
                                        -boekvlog op tijd inleveren
      
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woensdag 23 november

Wat gaan we doen:

  • Aandacht voor: -decaanles morgen 8:00 uur
                                        -bijspijkeren leesvaardigheid
                                        -boekvlog op tijd inleveren
      

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je leert in deze les over:

-verhaalfiguren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdpersoon

Bijfiguren
Hebben een flat character: Je komt niet zoveel over ze te weten. Ze veranderen nauwelijks in de loop van het verhaal (maken geen groei door) en hebben maar een paar eigenschappen.
Heeft een round character. Belangrijkste uitgewerkte verhaalfiguur, je komt veel over het karakter en de drijfveren te weten. Deze persoon ontwikkelt zich, maakt een groei door.
Verhaalfiguren
Personages leer je op 3 manieren kennen:
  • door wat ze denken of voelen;
  • door wat ze doen of zeggen
  • door wat anderen over hen denken of zeggen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

boekverfilming
De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van Mel Wallis de Vries. Film is een visueel medium. Een verschil tussen boek en film heeft te maken met tijd. Een film duurt meestal niet langer dan twee uur, terwijl het soms weken kost om een boek uit te lezen.
Pak je schrift en pen erbij!
Schrijf de namen alvast op
Abby
Kim
Pippa
Feline

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 1: Boekverfilming
Vragen vooraf.

Antwoorden: 
- Vraag 1 en 2: eigen antwoord.
- Vraag 3: Zie extra informatie boekverfilming. Suggestie: De filmmaker moet ervoor zorgen dat het boek wordt omgeschreven naar een filmscenario voor een film van maximaal twee uur. Wat in het boek wordt beschreven, moet in de film worden verbeeld.
- Vraag 4 en 5: Denk aan comics, Harry Potter, etc. 

Extra informatie boekverfilming:
De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van Mel Wallis de Vries. Film is een visueel medium. Karakters, gedachten, gevoelens, omgeving of sfeer worden (meestal) niet met woorden uitgelegd, zoals in een boek, maar worden verbeeld. Een ander verschil tussen boek en film heeft te maken met tijd. Een film duurt meestal niet langer dan twee uur, terwijl het soms weken kost om een boek uit te lezen. De filmmaker moet dus bepalen op welke manier het verhaal binnen twee uur verbeeld kan worden. Een filmmaker kiest er soms voor om hele delen te schrappen of veranderen.
VALS is een Nederlandse film (2019) naar het boek van Mel Wallis de Vries. 
De vriendinnen Kim, Abby, Feline en nieuwkomer Pippa besluiten hun laatste vrije dagen voor het eindexamen door te brengen in een afgelegen vakantiehuisje in de Ardennen. Wat een gezellig meidenweekend had moeten worden, verandert al gauw in een drama. Na een feestje met drie jongens uit een naburig huis is Feline ineens verdwenen. Door een dik pak sneeuw kunnen de meiden geen kant op en ze hebben geen mobiel bereik. Het lijkt erop dat iemand op hen jaagt en de sfeer wordt steeds angstaanjagender. Weten de meiden eigenlijk wel alles van elkaar en hoeveel valsheid kan een vriendschap verdragen? 

VALS is de verfilming van het ‘beste jeugdboek’ van 2012 (De Jonge Jury), geschreven door de meest succesvolle jeugdthriller auteur van dit moment - Mel Wallis de Vries.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

thriller
Bij een thriller draait het om spanning. De kijker moet op het puntje van zijn of haar stoel zitten. 
Vals is een thriller. Sommigen zeggen dat de filmVals horrorelementen bevat. Wat is het verschil tussen een thriller en een horror? 

Naar filmfragment >
Je gaat nu kijken naar de eerste tien minuten van de film Vals.
Er verschijnen vragen in beeld, denk er vast over na en/of schrijf mee. Na de film komen deze vragen (en meer) nog eens op het bord. Je beantwoordt de vragen in je schrift, we bespreken ze daarna na.
Vals is een boekverfilming. 
Wie heeft het boek Vals gelezen? 
Wie heeft de film gezien?

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2: Thriller
Vragen vooraf.

Antwoorden:
- Vraag 1 t/m 6: De antwoorden op deze vragen zijn persoonlijk. Onderzoek met de leerlingen of er overeenkomsten zijn tussen elkaar, of juist verrassende verschillen. Vindt iedereen hetzelfde eng? Houdt iedereen van thrillers?
- Vraag 7: Het label horror wordt geplakt op verhalen waarbij het de bedoeling is de lezer of kijker de stuipen op het lijf te jagen. In een horrorfilm ligt de nadruk dus op het laten schrikken van de kijker. De kijker weet vaak al snel wie de kwaadaardige figuur is en volgt de strijd van het hoofdpersonage tegen de kwade tegenstander. Horrorfilms worden vaak geassocieerd met schrikmomenten en gruwelijke en bloederige scènes. In een thriller ligt de nadruk op het in spanning houden van de kijker. De kijker wil een mysterie ontrafelen. Vaak wordt aan het einde van het verhaal pas onthult wie de slechterik is.

Extra informatie thriller:
Bij een thriller draait het om spanning. De kijker moet op het puntje van zijn of haar stoel zitten. Actie, gevaar en telkens nieuwe cliffhangers, alles moet ervoor zorgen dat je als kijker tot het eind toe in spanning wordt gehouden. Pas dan worden alle geheimen openbaar en leiden alle eerdere aanwijzingen tot de ontknoping van het mysterie.
7

Slide 7 - Video

Fragment 1
00:07-00:10
Vooruitverwijzing! (Korte flashforward.)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:36-00:42
Wat is het effect van het openingsshot op jou?

 Waarom denk je dat de filmmaker voor dit beeld gekozen heeft?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:54-00:58
Waar en in welke tijd speelt het verhaal zich af?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:20-01:26
Wat zijn de verhoudingen tussen de personages, denk je? 
Observeer de komende minuten en schrijf op.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

02:58-03:02
Wat verwacht je dat er gaat gebeuren na deze eerste scenes? 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

03:41-03:46
Noteer wat je allemaal te weten komt over de personages. Denk aan: -uiterlijk, 
-karaktereigenschappen, - achtergrond (familie, werk of opleiding)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

07:30-07:34
Wie is de hoofdpersoon? Waarom denk je dat?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over 'Vals'
1) Waarom denk je dat de film 'Vals' heet? Leg uit.
2) Welke ontwikkeling zie je in de relatie tussen de vier vriendinnen? Waaraan zie je            dat?
3) Wat kom je allemaal te weten over de personages? Denk aan: -uiterlijk, 
     -karaktereigenschappen, - achtergrond (familie, werk of opleiding)
4) Wie is de hoofdpersoon? Waarom denk je dat?  (Zie definitie: slide verhaalfiguren)
5) Geef je mening over het gedrag van de vriendinnen.
6) Wat is de historische tijd en wat is de vertelde tijd in dit verhaalfragment? 
7) Wat is het effect van het openingsshot op jou? Gebruik de termen 'chronologie' en           'vooruitblik' in je antwoord.
8) Aan het begin van het verhaal is er een vooruitblik. Waarom wordt dit getoond?
9) Waarom krijgt de scene rond de benzinepomp zoveel aandacht denk je?
10) Vind je de gebeurtenissen overtuigend beschreven en het gedrag van de                            personages begrijpelijk?
11) Geef je mening over dit verhaal en onderbouw dat. Schrijf op in 30-50 woorden.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies