Recap Theme 1 and 2


Theme 1 and Theme 2 grammar
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Theme 1 and Theme 2 grammar

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

  1. Yes, / No,
  2. personal pronoun
  3. repeat verb and pronoun (change if necessary--> subject-verb agreement)
  4. use contractions
  5. do not include the rest of the sentence
  6. period


Write a short answer:
Are there still tickets available for the concert?
(-)

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Write a short answer:
Do your parents expect us early tomorrow night?
(-)

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Write a short answer:
Were you and your sister born in this town?
(+)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

May, might, be allowed to
1. may / might + hele werkwoord om toestemming te vragen of zeggen dat iets niet is toegestaan. 'may' is mogen en 'might' is zou mogen.

2. be allowed to + hele werkwoord om te zeggen dat iets (niet) is toegestaan volgens de regels.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

... I ask you a question sir?
( Mag ik u een vraag stellen?)
A
may
B
might
C
am I allowed to

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

you ... (not) drive faster than 30km/h.
A
may not
B
might not
C
are not allowed to

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 ways to write the Future tense:
1) present simple -> The bus leaves at 6.

2) present continuous -> I'm leaving for Paris tomorrow.

3) to be going to -> She's going to move to Paris next summer.

4) will/shall -> I will live in Paris one day.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Turn these sentences into negative sentences
1) present simple -> The bus leaves at 6.

2) present continuous -> I'm leaving for Paris tomorrow.

3) to be going to -> She's going to move to Paris next summer.

4) will/shall -> I will live in Paris one day.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 ways to use the Future tense
Present simple
fixed time 
(volgens rooster)
The bus leaves at 6.
Present continuous
afspraak is gemaakt
I'm leaving for Paris tomorrow.
to be going to
plan gemaakt, afspraak nog niet
Voorspelling met bewijs
We're going to watch 
Madagaskar in the vacation!
will/shall
nog geen plan
voorspelling zonder bewijs, beloftes als je iets aanbiedt , spontaan besluit etc. 
She'll become a lawyer once.
Shall I bring you a drink?
Je gebruikt Shall bij vragen met I & we

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I ..... wait for you even if you’re late, don’t worry.
A
am going to
B
will

Slide 13 - Quizvraag

aanbieden/spontaan besluit
I’m so dizzy! If I don’t sit down, ....... down.
A
I ’m going to fall
B
I fall

Slide 14 - Quizvraag

I'm so dizzy = genoeg bewijs
Remember that the train ............ at 9.00 sharp tomorrow.
A
is leaving
B
leaves

Slide 15 - Quizvraag

onderdeel van een rooster/dienstregeling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I don’t like peanuts. (I)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terence wanted to go home to see the football match on tv.
(Billy)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Finish part 1, 3 & 4
Finish part 1, 3 & 4

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modal Verbs 
(hulpwerkwoorden)

must, have to, should, ought to
(obligation = verplichting)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zou moeten

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zou moeten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

moeten

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


moeten

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mandy and Chloe haven’t heard from Joel for a long time.
(Paul)

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My little brother likes walking ........ mud.
A
along
B
through

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Could you lift your plate .......... the table please?
A
from
B
up

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Can we go ............ that restaurant over there? I am hungry.
A
into
B
to

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

...... I call him? (advies)
A
must
B
should

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You ........ wear a seat belt in the car. It's the law!
A
have to
B
should

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You......... be polite to older people.
A
should
B
have to
C
must
D
ought to

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We __________________ (moeten) wear a suit and a tie at work.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Airlines __________________ (horen te) inform their passengers about delays timely.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I really ___________________ (moet) go to bed now, or I won’t be fit tomorrow.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies