OEFENTOETS Franse Revolutie

Hoe noem je de groep ontevreden burgers die in 1787 in opstand kwamen tegen het bestuur?
A
Oranjegezinden
B
Pruisen
C
Patriotten
D
Stadhouders
1 / 45
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe noem je de groep ontevreden burgers die in 1787 in opstand kwamen tegen het bestuur?
A
Oranjegezinden
B
Pruisen
C
Patriotten
D
Stadhouders

Slide 1 - Quizvraag

De patriotten vonden dat de regenten het land slecht leidden. Wat moest beter? Noem twee punten van kritiek.

Slide 2 - Open vraag

Wat wilden de patriotten?
A
net zo rijk worden als de regenten
B
inspraak in het bestuur en grondrechten
C
een koning in plaats van een stadhouder
D
ze wilden dat er niks veranderde in de Republiek

Slide 3 - Quizvraag

Uit hoeveel standen bestond de 'standensamenleving' in Frankrijk?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel procent (%) van de bevolking behoorde, ongeveer, tot de Derde Stand?
A
10 %
B
33 %
C
98%
D
75%

Slide 5 - Quizvraag

De Franse Revolutie speelde zich alleen in Parijs af.
A
Goed.
B
Fout.

Slide 6 - Quizvraag

In de grondwet staan de ... en plichten van burgers.
Wat hoort er op de puntjes?
A
Namen
B
Rechten
C
Verlangens
D
Adressen

Slide 7 - Quizvraag

Tijdens de Revolutie werd de Franse koning onthoofd. Welke Lodewijk?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk X
C
Lodewijk VI
D
Lodewijk XVI

Slide 8 - Quizvraag

Op welke datum herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?
A
14 juli
B
27 april
C
4 januari
D
9 november

Slide 9 - Quizvraag

De geestelijken en edelen hadden voorrechten.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag


Welke zin past het beste bij het begrip 'absolute macht'?
A
Lodewijk hoefde van niemand toestemming te vragen voor zijn beslissingen.
B
Lodewijk vroeg toestemming voor zijn beslissingen aan zijn volk.

Slide 11 - Quizvraag

De periode na de dood van koning Lodewijk XVI heet ook wel ...
A
de monarchie
B
democratie
C
de terreur
D
absolutisme

Slide 12 - Quizvraag

Leg uit of Napoleon weinig of veel kans had om de oorlog tegen Rusland te winnen, volgens jou.
Waarom vind je dat? Onderbouw je antwoord.

Slide 13 - Open vraag

Napoleon was erg populair onder zijn soldaten ?
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Napoleon maakte van Frankrijk een dictatuur ?
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Napoleon werd door de Paus tot keizer gekroond ?
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wie moest de opvolger worden van Napoleon?
A
Zijn dochter
B
Zijn zoon
C
Iemand die hij had aangewezen
D
Dat maakte hem niet uit

Slide 17 - Quizvraag

Zet de zinnen over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde
Napoleon verovert grote delen van Europa
Napoleon pleegt staatsgreep
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
Napoleon verslagen bij Waterloo

Slide 18 - Sleepvraag

Welke staatsvorm?

- Keizer Napoleon
A
Koninkrijk
B
Keizerrijk
C
Republiek

Slide 19 - Quizvraag

Welke staatsvorm?

- Napoleon pleegt een staatsgreep
A
Keizerrijk
B
Republiek
C
Dictatuur

Slide 20 - Quizvraag

Hoe kon het dat het Napoleon niet lukte om Rusland te veroveren?

Slide 21 - Open vraag

Hoe heet de broer van Napoleon die Nederland bestuurde?
A
Lodewijk Napoleon
B
Karel Napoleon
C
Willem Napoleon
D
Napoleon II

Slide 22 - Quizvraag

Wat was de naam van Nederland na 1795 en tot 1806?

Slide 23 - Open vraag

Wat was de naam van de eerste koning van het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Koning Willem I
B
Koning Napoleon
C
Koning Willem II
D
Koning Lodewijk

Slide 24 - Quizvraag

Geef drie voorbeelden van de 'Code Napoleon':

Slide 25 - Open vraag

Waarom was Napoleon zo populair onder zijn soldaten en de Franse bevolking?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de burgerlijke stand?
A
Onderdeel van de overheid dat vastlegt welke burgers zijn geboren, getrouwd en overleden
B
Een document met daarin alle wetten van een land
C
Vorm van een standensamenleving, geestelijkheid, adel en de gewone burgers
D
Vorm van oorlogsvoering waarbij Napoleon ook burgers inzette

Slide 27 - Quizvraag

Het bestuur van Napoleon was een dictatuur. Geef twee voorbeelden waaruit dat blijkt.

Slide 28 - Open vraag

De eerste en tweede stand hadden privileges ofwel voorrechten.
Welke privileges hadden zij? Geef twee voorbeelden.

Slide 29 - Open vraag

Wanneer ging Napoleon richting Rusland?
A
1804
B
1810
C
1812
D
1815

Slide 30 - Quizvraag

Waar wordt Napoleon definitief verslagen?
A
Waterloo
B
Moskou
C
Brussel
D
Parijs

Slide 31 - Quizvraag

Wat was Napoleon voordat hij koning van Frankrijk werd?
A
Minister
B
Legeraanvoeder
C
Kunstenaar
D
Eigenaar van de snoepjesfabriek 'Napoleon'

Slide 32 - Quizvraag

Wat was de Code Napoleon
A
Een gedragscode
B
Een oorlogsverslag
C
Een geheime taal
D
Een wetboek

Slide 33 - Quizvraag

Welke veldtocht werd Napoleon fataal?
A
Die naar Engeland
B
Die naar Frankrijk
C
Die naar Italië
D
Die naar Rusland

Slide 34 - Quizvraag

Wanneer veranderde de naam 'Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden'?
A
1648, na de Nederlandse Opstand
B
1787, toen de patriotten verschillende steden aanvielen
C
1795, toen met hulp van de Fransen de stadhouder werd verdreven

Slide 35 - Quizvraag

Welke techniek gebruikten de Russen bij de inval door Napoleon?
A
De techniek van de verschroeide aarde
B
De guerrillatechniek
C
De boobytraptechniek
D
De knijptangtechniek

Slide 36 - Quizvraag

Uit welke stand kwam de leiding van het leger?

Slide 37 - Open vraag

Wat is een 'republiek'?
A
Land zonder koning
B
Land met een koning

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793

Slide 39 - Quizvraag

Armoede was geen oorzaak van de Franse Revolutie
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 40 - Quizvraag

De bestorming van de Bastille was het begin van de Franse revolutie!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
Een van de gevolgen van de Franse revolutie was de afschaffing van de standenmaatschappij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Op welke datum herdenkt Frankrijk jaarlijks de Franse revolutie?
A
14 juli
B
27 april
C
4 januari
D
9 november

Slide 43 - Quizvraag

Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
Ridderorde
D
Standensamenleving

Slide 44 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de onthoofding van Robespierre. Hij was één van de velen die de dood vonden

In welke periode vond deze gebeurtenis plaats?
A
de periode waarin in Frankrijk een absolute vorst aan de macht was.
B
Tijdens de regering van Lodewijk XVI.
C
Tijdens de Terreur.

Slide 45 - Quizvraag