Week 28, les 1, 2H

Planung
Rückblick / Wiederholung


E: Grammatik

Speisekarte
Montag 4. März 2024
Herzlich Willkommen!
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planung
Rückblick / Wiederholung


E: Grammatik

Speisekarte
Montag 4. März 2024
Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Rückblick / Wiederholung
We starten met Fehlerdetektiv.

Op de volgende slide staat een verhaaltje.
In de tekst zitten 10 fouten.
Noteer er zoveel mogelijk.
timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Fehlerdetektiv
Es ist sieben Uhr. Das Fruhstück ist fertig. Ich hast Hunger. Ich habe noch nichts gegest. 
Mein Lieblingsfrühstück is Brot mit käse. Ich trinkst gerne Thee mit zucker dabei. Am Morgen isst ich auch gerne ein Suppe. 



Slide 3 - Tekstslide

Fehlerdetektiv
Es ist sieben Uhr. Das Frühstück ist fertig. Ich habest Hunger.Ich habe noch nichts gegestsen. Mein Lieblingsfrühstück ist Brot mit Kkäse. Ich trinkest gerne Thee mit Zzucker dabei. Am  Morgen isstesse ich auch gerne eine Suppe. 



Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden (Artikel)
Woorden die biologisch mannelijk zijn

Woorden die biologisch vrouwelijk zijn
Woorden die in het Duits op een -e eindigen

Woorden die in het Nederlands het lidwoord het hebben

Slide 5 - Tekstslide

Lidwoorden in het Duits?

Slide 6 - Woordweb

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
der
die
das
ein 
eine
ein

Slide 7 - Sleepvraag

der die of das?

Slide 8 - Tekstslide

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Großmutter
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

ein/eine of kein/keine?

Slide 14 - Tekstslide

Jonas ist ein / eine Kind.
A
ein
B
eine

Slide 15 - Quizvraag

Delden ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine

Slide 16 - Quizvraag

Jan und Max sind kein / keine Freunde.
A
kein
B
keine

Slide 17 - Quizvraag

Mein Opa hat kein/keine Haare mehr.
A
kein
B
keine

Slide 18 - Quizvraag

het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

mijn fiets

haar tekening

hun huis

jouw broer

zijn auto

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 22 - Quizvraag

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:


Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Slide 23 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elke persoon een bezittelijk voornaamwoord:

ENKELVOUD

 



ik
mijn
mein-
jij
jouw
dein-
hij
zijn
sein-
zij
haar
ihr-
het

Slide 24 - Tekstslide

Zoals je hebt gemerkt, hebben wij voor elke persoon een bezittelijk voornaamwoord:
MEERVOUD





Ist das euer Vater? Ist das eure Mutter?
wij
ons
unser-
ihr
jullie
euer-
sie
hun
ihr-
Sie
uw
Ihr-

Slide 25 - Tekstslide

mijn
jouw, je
zijn
haar
ons, onze
jullie
hun
uw
Ihr-
ihr-
euer-
unser-
ihr-
sein-
dein-
mein-

Slide 26 - Sleepvraag

Stappenplan
  1. Bepaal de Duitse vertaling van het persoonlijk voornaamwoord
  2. Bekijk of het zelfstandig naamwoord ('Vater', 'Cola') mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 
  3. Voeg eventueel een uitgang toe. 

Slide 27 - Tekstslide

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 28 - Quizvraag

(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 29 - Quizvraag

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 30 - Quizvraag

(jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 31 - Quizvraag

(mijn) Suppe war leider nicht heiß genug.
A
dein
B
deine
C
meine
D
mein

Slide 32 - Quizvraag

(hun) Pommes sind die besten der Stadt.
A
ihr
B
ihre
C
euer
D
eure

Slide 33 - Quizvraag

(zijn) Nachtisch hat ihm sehr gut geschmeckt.
A
seine
B
sein
C
ihre
D
ihr

Slide 34 - Quizvraag

Jochen und Alex, bringt bitte (jullie) Gläser in die Küche.
A
ihr
B
ihre
C
euer
D
eure

Slide 35 - Quizvraag

Wir bestellen hier immer (ons) Lieblingsessen: Nudeln
A
uns
B
unser
C
unsere
D
unse

Slide 36 - Quizvraag

Essen Sie doch, Frau Schulze, sonst wird (uw) Fleisch kalt.
A
Ihr
B
Ihre
C
ihr
D
ihre

Slide 37 - Quizvraag

Evaluatie
Alles is duidelijk
Voor mij is de helft duidelijk
Ik vind het allemaal nog onduidelijk
Het is abracadabra

Slide 38 - Poll

Aufgabe 20
Seite 152

Noteer de antwoorden op de vragen op een apart blaadje.
Zum Beispiel:
Brauchst du ein Messer?
Nein, ich brauche kein Messer.

Slide 39 - Tekstslide

Selbständig arbeiten

D: Lesen Pop-up Restaurant
Aufgabe 13 bis zum 16

Fertig?
Dann slim stampen oder Wiederholung 5

Slide 40 - Tekstslide

Hausaufgaben
Machen:
Aufgabe 13, 14 und 15
Ab Seite 146
Lernen:
Lernliste N-D und Lernliste D-N
Seite 168 und 169

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Tweepraat
Je noemt om de beurt een vorm van het werkwoord haben

Hebben jullie ze allemaal gehad, dan ga je zitten

Slide 44 - Tekstslide

Tweepraat
Je noemt om de beurt een vorm van het werkwoord wohnen

Hebben jullie ze allemaal gehad, dan ga je zitten

Slide 45 - Tekstslide