bloedsomloop les 1, 2 en 3

Thema 3
Hart en bloedsomloop
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 3
Hart en bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 1: Bloed

Slide 2 - Tekstslide

Zuurstofrijk/arm bloed
  • Alle slagaders (zonder kleppen) bevatten zuurstofrijk bloed en stromen van hart af.

  • Alle aders  (met kleppen) bevatten zuurstofarm bloed (CO2 rijk bloed) en stromen naar hart toe.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Bloed
  • bloed is de vloeistof in ons lichaam.
  • we hebben ongeveer 5 a 6 liter bloed.
  • functie oa.: transport van stoffen, zoals zuurstof, voedingsstoffen en CO2

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling
Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en 45% uit vaste bestanddelen


In het bloedplasma zitten water (91%), plasma-eiwitten (7%) en opgeloste stoffen (o.a. zouten)

Functie: Het bloedplasma vervoert veel stoffen (zoals voedingsstoffen, koolstofdioxide, afvalstoffen en klein beetje zuurstof)


Slide 6 - Tekstslide

Vaste bestandsdelen 45 %
  • - Rode bloedcellen
  • - Witte bloedcellen
  • - Bloedplaatjes

Slide 7 - Tekstslide

Rode bloedcel
  • Wordt gemaakt in het beenmerg
  • Heeft geen celkern
  • Bevat hemoglobine
  • Zuurstof vervoeren

Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcel
  • Wordt gemaakt in het beenmerg
  • Heeft een celkern
  • Heeft geen vaste vorm
  • Ziekteverwekkers onschadelijk maken

Slide 9 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn uiteengevallen rode bloedcellen

De functie van de bloedplaatjes is bloedstolling.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Maken
Werkblad
Je mag samenwerken. Wel op eigen blaadje

Slide 12 - Tekstslide

Bloedplaatjes

  1. Bloedplaatjes zijn geen cellen. 

  2. Bloedplaatjes zorgen voor de stolling van bloed bij bijvoorbeeld wondjes.
  3. Met het eiwit fibrinogeen maken de bloedplaatjes fibrinedraden. Dit helpt bij de stolling.

Somst stolt bloed binnen een bloedvat. Dan ontstaat er een prop. Je noemt dit trombose.

Slide 13 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop

Slide 14 - Tekstslide

Slagader
  • Vervoert bloed van het hart naar de organen
  • Aorta
  • Dikke gespierde wand
  • Bloed stroomt snel
  • Hoge bloeddruk
  • Zuurstof rijk, behalve de longslagader

Slide 15 - Tekstslide

Ader
  • Voeren bloed naar hart toe
  • Bloeddruk lager dan in slagader en haarvat
  • Wand bevat minder glad spierweefsel
  • Kleppen in aders om te voorkómen dat bloed terugstroomt
  • Zuurstof arm, behalve de longader

Slide 16 - Tekstslide

Haarvaten
  •     Haarvaten zitten tussen de slagaders en aders in.
  •     Hier vindt stofwisseling plaats.
  •     Haarvaten hebben een enorm dunne wand van 1 cel laag 
         dik!
  •     de rode bloedcellen passen er net door. 1 voor 1.

Slide 17 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
  • rechterkamer
  • longslagader
  • longhaarvaten
  • longader
  • linkerboezem

Functie: zuurstofarm bloed zuurstofrijk maken.
Grote bloedsomloop
  • linkerkamer
  • aorta
  • heel het lichaam
  • holle ader
  • rechterboezem

Functie: organen van zuurstof voorzien.

Slide 18 - Tekstslide

Welkom

Basisstof 2 Bloedsomloop


Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
- Je weet het verschil en de route tussen de grote bloedsomloop en de kleine bloedsomloop

Slide 20 - Tekstslide

Herhalen

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf op 

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf het juiste begrip op
……………. zorgen ervoor dat ziekteverwekkers onschadelijk gemaakt worden.

Zuurstof kan zich binden aan een …………………

……………. zijn nodig voor bloedstolling.

Slide 23 - Tekstslide

THEORIE

Slide 24 - Tekstslide

Maar eerst:
Wat weet jij al over de bloedsomloop?

Slide 25 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Klein
Groot

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

De bloedvaten

Slide 30 - Tekstslide

Slagaders en aders
Slagaders => Gaan vanuit het hart. Brengen bloed en zuurstof naar een orgaan toe

Aders => Brengen bloed uit een orgaan terug naar het hart. 

Slide 31 - Tekstslide

Haarvaten
Haarvaten zitten tussen de slagaders en aders in.

Zorgt voor stofwisseling. 

Haarvaten hebben een enorm dunne wand.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Maken
Werkboek basisstof 2
Opdracht 1 ,2 en 3
timer
8:00

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht zelfstandig
timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide

Controleer je antwoorden met je buurman/buurvrouw
timer
3:00

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Werking hart 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Zet de route door het hart in de juiste volgorde
Linkerboezem
Longader
Linkerkamer
Aorta
Holle ader
Rechter boezem
Longslagader
Rechter kamer
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.

Slide 41 - Sleepvraag

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Niet zo'n gespierde wand
Overal kleppen
Kleppen bij het hart

Slide 42 - Sleepvraag

NAAR HET HART TOE
VAN HET HART AF
SLAGADERS
ADERS 

Slide 43 - Sleepvraag

In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 44 - Sleepvraag

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 45 - Sleepvraag

Slide 46 - Tekstslide

Hart
Boezems
Kamers
Hartkleppen
Aders
Slagaders
Aorta


Slide 47 - Tekstslide

Het hart aan de binnenkant

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Opdracht
Ga het volgende uitwerken bij de volgende hartaandoeningen:
- Wat is er aan de hand
- Oorzaak
- Symptomen
-Behandling

Over:
- Hartinfarct, herseninfarct, bloedprop, slagaderverkalking, hartstilstand, hartritmestoornis 

Slide 52 - Tekstslide