4.4 Schrijven en formuleren les 3 1KGT

  • Pak je leesboek en ga rustig lezen
  • Pen/potlood op tafel
  • Laptop op de hoek van je tafel
4.4 Schrijven en formuleren
timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Pak je leesboek en ga rustig lezen
  • Pen/potlood op tafel
  • Laptop op de hoek van je tafel
4.4 Schrijven en formuleren
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

  • De boeken staan op alfabet van titel.
  • Je boek ook weer op de goede plek terugzetten.
Lezen
timer
12:00

Slide 2 - Tekstslide

  • Je kiest een leesboek
  • Je geeft de titel door aan de docent
  • Dit boek lees je de komende periode 
  • Na het lezen geef je de bladzijde door aan de docent zodat je weet waar je gebleven bent.
Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

  • Stil lezen
  • Herhaalopdracht lezen hoofdstuk 3
  • Afronden schrijfopdracht 'onbekende sport'. 
4.4 Schrijven en formuleren
Vandaag:

Slide 4 - Tekstslide

Je krijgt twee korte teksten met vragen over 
  • de tekstdoelen informeren en amuseren 
  • het herkennen van signaalwoorden die
     een tijdsvolgorde aangeven.

  • Na afloop bespreken we de antwoorden
4.4 Schrijven en formuleren
Zelfstandig werken
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

  • Deze week ga je in de les werken aan het schrijven van een informatieve tekst.
4.4 Schrijven en formuleren

Slide 6 - Tekstslide

  • hoe je een informatieve tekst schrijft
  • hoe je een tekst indeelt
  • hoe je woorden afwisselt met verwijswoorden.
4.4 Schrijven en formuleren
In deze paragraaf leer je:

Slide 7 - Tekstslide

  • Deze week ga je in de les werken aan het schrijven van een informatieve tekst.
4.4 Schrijven en formuleren

Slide 8 - Tekstslide

Zo schrijf je een informatieve tekst
• Noem vooral feiten, want je doel is: de lezer informatie geven.
• Gebruik de 5W1H-vragen om de inhoud te bepalen.
• Bouw de tekst op met een inleiding, een kern en een slot.
• Noem in de inleiding het onderwerp en trek de aandacht van de lezer.
• Geef in de kern van de tekst per deelonderwerp de informatie.
  Gebruik voor ieder deelonderwerp een aparte alinea.
• Rond in het slot de tekst af. 
4.4 Schrijven en formuleren
Leertekst informatieve tekst schrijven blz. 42

Slide 9 - Tekstslide

  • Voorbeeld van een inleiding
4.4 Schrijven en formuleren

Bij ons op school staan drie Friese paarden in de wei. Mooie, vriendelijke, rustige paarden, en altijd helemaal zwart. Zijn er geen witte Friese paarden? En waarom willen zo veel paardenliefhebbers eigenlijk graag een Fries paard hebben? 

Slide 10 - Tekstslide

  • Hoe zit het met een deelonderwerp?
4.4 Schrijven en formuleren
                               Het Friese Paard (onderwerp)
  
                                   deelonderwerpen


de verzorging        hoe ziet het er uit      internationaal beroemd

Slide 11 - Tekstslide

  • Informatie zoeken
4.4 Schrijven en formuleren
  • Zoek informatie op internet over jouw gekozen onbekende sport.
  • Gebruik niet alle informatie, maar alleen de informatie over jouw deelonderwerp.
  • Je mag de tekst kopiëren naar Word, maar........
  • 'herschrijf' het wel in je eigen worden. 
  • Haal dus lastige woorden eruit, of gebruik woorden die jij ook zou gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Met een informatieve tekst geef je de lezer informatie. 

Zo schrijf je een informatieve tekst
  • Noem vooral feiten.
  • Bouw de tekst op met een inleiding,
     een kern en een slot.
  • Noem in de inleiding het onderwerp
     en trek de aandacht van de lezer. 
  • Zet een witregel tussen iedere alinea.
  • Zet een titel boven de tekst.
4.4 Schrijven en formuleren
Leertekst informatieve tekst schrijven blz. 30

Slide 13 - Tekstslide

Een verslag, een nieuwsbericht of een leertekst is een informatieve tekst. Zo’n tekst is bedoeld om de lezer informatie te geven.

4.4 Schrijven en formuleren
Leertekst informatieve tekst schrijven blz. 42

Slide 14 - Tekstslide

Zo schrijf je een informatieve tekst
• Noem vooral feiten, want je doel is: de lezer informatie geven.
• Gebruik de 5W1H-vragen om de inhoud te bepalen.
• Bouw de tekst op met een inleiding, een kern en een slot.
• Noem in de inleiding het onderwerp en trek de aandacht van de lezer.
• Geef in de kern van de tekst per deelonderwerp de informatie.
  Gebruik voor ieder deelonderwerp een aparte alinea.
• Rond in het slot de tekst af. 
4.4 Schrijven en formuleren
Leertekst informatieve tekst schrijven blz. 42

Slide 15 - Tekstslide

Zorg dat je voor de volgende les voldoende informatie hebt gevonden om je deelonderwerpen te kunnen schrijven.
4.4 Schrijven en formuleren
Huiswerk
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

• Rond in het slot de tekst af. Herhaal het belangrijkste uit de tekst.
  Gebruik daarbij woorden als dus of kortom.
   Je kunt hier eventueel ook je mening geven.

• Zet een witregel tussen iedere alinea.
• Zet een titel boven de tekst.
4.4 Schrijven en formuleren
Leertekst informatieve tekst schrijven blz. 42

Slide 17 - Tekstslide

4.4 Schrijven en formuleren
Hebben jullie wel eens gehoord van ....??
hamerslingeren
krachtbal
wheelen
kaatsen
tangsudo
fierljeppen

Slide 18 - Tekstslide

  • Opdracht 4 blz. 44 (je krijgt dit ook op papier)
     - kies één van de sporten die je ziet staan.
     - kies drie deelonderwerpen.
       Denk daarbij b.v. aan hoe is de sport onstaan, wat nodig,
       hoe kan je winnen, wat zijn de spelregels, hoe wordt de
       sport gespeeld, enz.
    - zoek informatie over de sport
    - schrijf drie alinea's over de drie deelonderwerpen.
    - de tekst is bedoeld voor een schoolkrant. Het is dus een informatieve tekst.

  •   
4.4 Schrijven en formuleren
Zelfstandig werken - schrijven van een tekst
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Zorg dat je voor de volgende les voldoende informatie hebt gevonden om je deelonderwerpen te kunnen schrijven.
4.4 Schrijven en formuleren
Huiswerk
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide