Corresponderen: zakelijke brief

Doelen van de les
Je weet wanneer je formele taal gebruikt en hoe
Matchen formeel / informeel
De gebruikelijk vorm/conventies inzetten bij brieven en emails
toepassen: inleiding, kern en slot toe



1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Doelen van de les
Je weet wanneer je formele taal gebruikt en hoe
Matchen formeel / informeel
De gebruikelijk vorm/conventies inzetten bij brieven en emails
toepassen: inleiding, kern en slot toe



Slide 1 - Tekstslide

wat weet je van de zakelijke brief?

Slide 2 - Woordweb

Moet een zakelijke brief altijd in
formeel taalgebruik worden geschreven
A
Nee, formeel is ouderwets en dat kun je beter vermijden.
B
Nee, het taalgebruik hangt af van het publiek en het doel van de tekst.
C
Ja, lezers verwachten dat een zakelijke brief formeel taalgebruik bevat.
D
Ja, hiermee laat je zien dat je verstand hebt van het onderwerp.

Slide 3 - Quizvraag

welke soorten zakelijke brieven komen voor?

Slide 4 - Woordweb

Je zoekt sponsors en schrijft een email
naar de directie van een bedrijf dat mogelijk sponsort.
Schrijf je formeel of informeel?
A
Formeel, want het gaat om een serieuze vraag.
B
Informeel, want een email is informeler dan een brief.
C
Informeel , want dat past beter bij mijzelf.
D
Formeel, want ik ken de persoon niet en hij is belangrijk in functie geplaatst.

Slide 5 - Quizvraag

wat is de informele versie van 'onverwijld'
A
ongeveer
B
onverwacht
C
onmiddelijk
D
vrijwillig

Slide 6 - Quizvraag

wat is de informele versie van
'geschieden'
A
gescheiden
B
gebeuren
C
opschieten
D
doorgeven

Slide 7 - Quizvraag

wat is de informele versie van
'sedert'
A
sinds
B
maar
C
daarvoor
D
daardoor

Slide 8 - Quizvraag

timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat ga je doen?

Herschrijven van informeel naar formeel 
Voorbeeld: informatie vragen en beantwoorden 

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik de opmaak zoals op blz 145

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Schrijftips
Denk aan publiek en doel
Maak zinnen niet te lang (kans op fouten)
Overdaad schaadt. Niet teveel formele woorden
Minder formeel is ook goed
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Zijn de doelen behaald?
Ik kan de meeste woorden matchen  
Ik kan goed samenwerken
Ik pas inleiding , kern,  slot toe.
Ik ben duidelijk (zakelijk én leesbaar)

Slide 15 - Tekstslide

Wat is jouw score
op de doelen van de les en leg uit?

Slide 16 - Open vraag

Zakelijke brief toepassen bij een offerte

Slide 17 - Tekstslide

Welke bedrijven brengen offertes uit

Slide 18 - Woordweb

Wat staat er in een offerte?

Slide 19 - Woordweb

Zet je altijd een geldigheidisduur
in de offerte?
A
Ja, anders loop ik financiële schade als materiaal of uurloon in prijs omhoog gaan.
B
Ja, want anders kan ik de opdracht niet inplannen.
C
Nee, dat is niet persé noodzakelijk
D
Ja, anders ben aansprakelijk voor schade.

Slide 20 - Quizvraag

Maak de examenopdracht bij 2.3
en kijk na/vergelijk met het voorbeeld
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Welke kenmerken van de offerte heb je toegepast

Slide 22 - Woordweb

Geef jezelf een cijfer voor de examenopdracht

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Slot en afsluiting zijn gelijk
A
Nee
B
Ja

Slide 25 - Quizvraag

Bij een zakelijke brief/email geef je altijd aan waar het over gaat in de regel:
A
onderwerp
B
aanhef
C
betreft
D
inleiding

Slide 26 - Quizvraag

Herschrijf nu de klacht
Maak er een email van en
maak gebruik van inleiding, kern en slot
neem het beoordelingsformulier en vergelijk
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Kijk voor brienen in je boek op
blz 277

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide