MOOI! CONCEPT BEWERKEN les 7 Benaderingen bij dementie

                       Benaderingswijzen Dementie                         
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

                       Benaderingswijzen Dementie                         

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les
  • je kunt vertellen wat dementie is? 
  • je kunt de diverse fases omschrijven( ziekteverloop) 
  • Specifieke gedragingen bij dementie herkennen
  • Benadering algemeen bij  zorgvrager met dementie
  • Benadering specifiek

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases
1. Bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie

Slide 3 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Bedreigde ik
  • Lichte verwarring. 
  • De zorgvrager realiseert zich dat 
  • hij wat verward is.  Kan hierdoor 
  • somber zijn, zaken verbloemen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdwaalde ik
  • Verwardheid in tijd en lichte geheugenstoornis (KTG verstoord)
  • Kan per dag verschillen
  • Communicatie problemen: afasie
  • Praat veel over vroeger
  • Adl zelfsandigheid neemt af

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verborgen ik
  • Opvallende geheugenstoornissen zowel bij LTG als KTG
  • Desoriëntatie, decorumverlies en persoonlijkheidsveranderingen
  • Leeft vaker in het verleden dan in het heden
  • Heeft nauwelijks betrokkenheid bij  de omgeving
  • Afasie, agnosie en apraxie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzonken ik
  • Is geheel onbereikbaar. Herkent zijn eigen familie niet meer
  • niet /nauwelijks communiceren 
  • Reageren lichaam gebonden
  • Reageren alleen nog op de prikkels van de zintuigen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke gedragingen 
van cliënten met dementie

  • Perseveren
  • Confabuleren
  • Verzamelzucht
  • Achterdocht
  • Decorumverlies
  • Facadegedrag
  • Apathie
herhalen van vragen, operkingen, verhalen
het opvullen van gaten in het geheugen met (verzonnen) verhalen om de tekorten in het geheugen te verbloemen
verlies van uiterlijke waardigheid zoals waarden en normen

Slide 8 - Tekstslide



Façadegedrag. Een zorgvrager met dementie kan proberen zijn tekortkomingen te verbloemen.

Apathie. Veel zorgvragers met dementie krijgen stemmingsproblemen, bijvoorbeeld lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van initiatief. Dit heet apathie. Mensen worden soms totaal passief en ondernemen niets meer, omdat ze niet weten waar te beginnen of bang zijn dat het ze niet lukt. Ze zitten de hele dag en het lijkt alsof alles aan hen voorbijgaat.
Benadering

Slide 9 - Tekstslide

Ieder persoon--> een  ander benadering
Benadering algemeen bij dementie?
  •  laat dementerende niet falen!
  • Zorg voor veiligheid ,neem een persoon serieus 
  • Denk aan houding en taalgebruik
  • Gesloten vragen 
  • Sluit aan bij de belevingswereld
  • Zorg voor rustmomenten 

Slide 10 - Tekstslide

Een groot deel van de communicatie met iemand met dementie bestaat uit lichaamstaal of non-verbale communicatie. Je naaste begrijpt je beter als je je woorden ondersteunt met gebaren. 

Wat je beter kunt laten:
corrigeren of tegenspreken; dat confronteert haar met de dingen die ze niet meer weet of kan en geeft haar het gevoel te falen; 
Met een harde stem of heel snel praten. Fluisteren is ook niet fijn, dat maakt haar achterdochtig;
Je naaste testen door vragen te stellen of door haar bijvoorbeeld de namen van de kinderen en de kleinkinderen op te laten noemen;
Je vrolijker voordoen dan je bent. Jouw humeur heeft invloed op je naaste, maar ze zal het niet begrijpen wanneer je vrolijk doet, maar het niet bent. Gebruik je humeur ook als graadmeter om stil te staan bij hoe je het zelf maakt. Trek op tijd aan de bel als je voelt dat je je groot probeert te houden;
Overvragen. Probeer te achterhalen wat je nog wel en wat je niet meer van je naaste mag verwachten.
Benaderingswijzen
  1. Realiteits- en Oriëntatie Benadering (ROB)
  2. Belevingsgericht 
  3. Validation
4. zintuiglijke beleving
5. Reminiscentie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ROB
terugbrengen in realiteit...
gebruik maken van herkenningstekens, klok, wc, foto

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

belevingsgericht
bewoner centraal
meegaan in denk/beleefwereld

Doel: falen voorkomen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Validation

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies