3.4 Koningstijd, republiek, keizertijd

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Leg met een voorbeeld uit wat bedoelen met Romanisering.

Eerder klaar: Leg uit welk volk en in welk jaar in opstand kwam tegen de Romeinen in Nederland.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Leg met een voorbeeld uit wat bedoelen met Romanisering.

Eerder klaar: Leg uit welk volk en in welk jaar in opstand kwam tegen de Romeinen in Nederland.

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel: Ik kan uitleggen hoe het Romeinse rijk van een monarchie een republiek werd.

Slide 3 - Tekstslide

Feiten kun je controleren door bronnen uit de tijd, die gebeurtenissen hebben echt plaatsgevonden.
Welke van de volgende is een feit?
A
Julius Caesar was een aardige man.
B
Julius Caesar's moord was een laffe daad.
C
Julius Caesar was een wrede tiran.
D
Julius Caesar was een dictator.

Slide 4 - Quizvraag

Meningen zijn niet te controleren, zegt meer iets over wat iemand vindt van iets of iemand.
Welke van de volgende is een mening?
A
Julius Caesar werd vermoord door senatoren.
B
Julius Caesar werd vermoord door laffe mensen zoals Brutus.
C
Julius Caesar veroverde Gallië en grote delen van Noordwest Europa.
D
Julius Caesar had de leiding over meerdere legioenen.

Slide 5 - Quizvraag

Koningstijd 755 v. Chr-509 v. Chr.
  • Tarquinius Superbus verjaagd, laatste koning Rome=> hij was volgens de romeinen wreed en arrogant.
  • Geen monarchie meer, nooit mocht 1 persoon meer zoveel macht krijgen en niet meer erfelijke macht overgeven aan zoon.
  • Rome werd een Republiek (staatsvorm zonder koning en burger bestuur) met aristocratie (bestuur met rijke mensen, meestal edelen).

Slide 6 - Tekstslide

Republiek 509 v. Chr- 30 v. Chr.
  • Bestuur Republiek:
  1. 2 Consuls: hoogste bestuurders, legeraanvoerders Rome.
  2. Senaat: Senatoren geven advies aan de consuls. Meeste macht in het  bestuur.
  3. Volkstribunen: beschermers van het volk. Met vetorecht alle beslissingen van de Senaat en consuls tegenhouden.
  • Stemmen in volksvergadering van de rijken telden meer dan van de gewone burgers.

Slide 7 - Tekstslide

  • In de 1e eeuw v. Chr. waren de legercommandanten machtiger geworden dan de senaat. Senaat en consuls wilden niet meewerken om hun zo meer macht te geven.
  • Gevolg: ze probeerden wetten via de volksvergaderingen in te voeren, zoals over gratis graan en verdeling van grond. De volkstribunen moesten die indienen, zo kreeg het volk meer macht. 

Slide 8 - Tekstslide

Burgeroorlogen 1e eeuw v. Chr. 
  • Burgeroorlog: oorlog binnen een land/rijk tussen burgers onderling.
  • Generaals met elkaar in oorlog om de macht=> Julius Caesar won in 45. v. chr en riep zichzelf uit tot dictator voor het leven. Hij ging nu alleen Rome besturen. => werd in 44 . v. chr vermoord door Senatoren.
  • Senatoren wilden de Republiek terug.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zit het bestuur tijdens de Republiek in elkaar?
2 consuls
Senaat met 300 leden
10 Volkstribunen 
alle mannen met burgerrecht in de volksvergadering
vetorecht
legeraanvoerder
Hoogste bestuurder
Geven advies
stemmen

Slide 10 - Sleepvraag

Te doen
Maken werkboek par 3.4 vraag 54, 55, 58, 62, 63.
Nakijken!

Klaar dan maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 3.8 afsluiting/ oefentoetsen maken par. 3.4
Leren 3.2 t/m 3.4


Slide 11 - Tekstslide

Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Noem de 3 onderdelen van het Bestuur tijdens de Republiek en wat hun taak was.

Eerder klaar: Leg uit waarom de Romeinen nooit meer een monarchie wilden.

Slide 13 - Tekstslide

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe het Romeinse rijk van een republiek weer een monarchie werd.
"De Senaat en het Volk van Rome"

Senatus Populusque Romanus

Slide 15 - Tekstslide

Keizertijd 30 v. Chr.-476 na Chr. Romeinse Rijk werd weer een monarchie.
  • Na moord op Caesar burgeroorlogen tussen aanhangers van Caesar en de moordenaars van hem. Later tussen Octavianus en Marcus Antonius onderling.
  • Octavianus wint 31. v. Chr. => Gevolg: Hij zegt tegen de Senaat dat hij de Republiek hersteld heeft en dat de Senaat weer de macht heeft. Krijgt van de Senaat de titel Augustus= verhevene=> 1e keizer Romeinse rijk Caesar Augustus.

Slide 16 - Tekstslide

Augustus krijgt alle macht van de Senaat:
  1. opperbevelhebber leger
  2. consul onbepaalde tijd
  3. hoogste priester
  4. beheerder schatkist
  5. volkstribuun met vetorecht
  • Krijgt als privé bezit Egypte zodat hij altijd graan kan uitdelen.
  • Rome weer een monarchie.
  • Augustus alle macht=>zorgt voor rust, welvaart en vrede in Romeinse Rijk (Pax Romana: Romeinse vrede)

Slide 17 - Tekstslide

Bestuur keizertijd
  • Senaat, consul, volkstribuun bleven bestaan naast de keizer, maar die had alle macht in handen in de praktijk.
  • Niemand wilde terug naar de Republiek met burgeroorlogen, hongersnood, politieke ruzies. 
  • Keizer benoemde gouverneurs voor bestuur provincies, bestuurders in rechtspraak en financiën, generaals.
  • Apart keizerlijk bestuur naast Senaat.
  • Keizer werd vereerd als God.



Slide 18 - Tekstslide


  • Keizers probeerden de macht te houden door:
  1. volk tevreden te houden door 'brood en spelen'=> voedsel uitdelen en vermaak houden zoals theaters en gladiatorengevechten.
  2. leger tevreden door ze meer salaris en buit geven.
  3. senaat tevreden houden door ze om advies te vragen.

Slide 19 - Tekstslide

A: Leg uit waarom Octavianus in zijn strijd om de macht met de Senaat het beter aan pakte dan zijn stiefvader Julius Caesar.
B: Wie was de 1e keizer van het Romeinse Rijk?

Slide 20 - Open vraag

Te doen
Maken werkboek par 3.4 vraag 64, 66, 67, 70.
Nakijken!
Klaar dan maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 3.8 afsluiting/ oefentoetsen maken par. 3.4
Leren 3.2 t/m 3.4

Slide 21 - Tekstslide

Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.
timer
2:00

Slide 22 - Tekstslide