33. pv tt Engelse ww

PLANNING VAN DEZE LES
1.  persoonsvorm tegenwoordige tijd
2.  sterke of onregelmatige werkwoorden in de tt
3.  Engelse werkwoorden tegenwoordige tijd 
4. opdrachten in Taalblokken
5.  de volgende keer 

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

PLANNING VAN DEZE LES
1.  persoonsvorm tegenwoordige tijd
2.  sterke of onregelmatige werkwoorden in de tt
3.  Engelse werkwoorden tegenwoordige tijd 
4. opdrachten in Taalblokken
5.  de volgende keer 

Slide 1 - Tekstslide

1. PERSOONSVORM TEGENWOORDIGE TIJD (4.6)
Gebruik een vorm van het werkwoord 'lopen'.

Hij ... (branden) zijn vingers. 
Hij ... (lopen) zijn vingers. 

Hoor je een 't'? Dan komt die er ook. 

Slide 2 - Tekstslide

2. STERKE OF ONREGELMATIGE WERKWOORDEN IN DE TEGENWOORDIGE TIJD (4.10)
Doe je hetzelfde: met een vorm van het werkwoord lopen.

... (willen) jij een koekje?
... (lopen) jij een koekje?

Oma ... (slapen) de hele dag.
 

Slide 3 - Tekstslide

3. ENGELSE WERKWOORDEN (4.9)
Je doet hetzelfde als bij een 'hedendaags werkwoord', dus een zwak werkwoord.

Zij ... (lunchen) vandaag met haar ouders.
Zij ... (lopen) vandaag met haar ouders.

Ik ... (forwarden) de e-mail
Ik ... (lopen) de e-mail

Slide 4 - Tekstslide

ENGELSE WERKWOORDEN 
Nu wordt het lastig: 

Ik ... (deleten) de e-mail 
Wat wordt het dan? 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video


Kies de juiste schrijfwijze:
A
Bob downloadt een document.
B
Bob download een document.
C
Bob download een document.
D
Bob downloat een document.

Slide 7 - Quizvraag

Vervoeg op de juiste manier in de pv tegenwoordige tijd:

'Mijn vriend ... (skaten).'
A
skate
B
skatet
C
skated

Slide 8 - Quizvraag

Vervoeg op de juiste manier in de pv tegenwoordige tijd:

'Mijn vader (downloaden).'
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 9 - Quizvraag


Kies de juiste schrijfwijze:
A
De leerling stresste tijdens de toetsweek
B
De leerling streste tijdens de toetsweek
C
De leerling stressde tijdens de toetsweek
D
De leerling stresde tijdens de toetsweek

Slide 10 - Quizvraag


Kies de juiste schrijfwijze:
A
De computer crashed tijdens de les
B
De computer crasht tijdens de les
C
De computer crashet tijdens de les
D
De computer crash't tijdens de les

Slide 11 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm correct in de hij-vorm, tegenwoordige tijd:

'deleten'
A
deletet
B
delet
C
delete

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

'Hij (liken) ... elke foto die zij plaatst.'

A
likt
B
liket
C
liked
D
likedt

Slide 13 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm correct in de hij-vorm tegenwoordige tijd:

'deleten'
A
deletet
B
delet
C
delete

Slide 14 - Quizvraag

4. DE OPDRACHTEN IN TAALBLOKKEN
Spelling - dit moet je doen voor vandaag: Spelling 2F, da's hoofdstuk 4. 

4.5: persoonsvorm tegenwoordige tijd **
4.9: Engelse werkwoorden **
4.10: Sterke of onregelmatige werkwoorden **




Slide 15 - Tekstslide

5. DE VOLGENDE KEER
Gaan we door met spelling! 

Slide 16 - Tekstslide