Lesbrief 4 afschrijvingskosten

Lesbrief 4 afschrijvingskosten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconoomMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesbrief 4 afschrijvingskosten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de aanschafwaarde van een duurzaam bedrijfsmiddel?
A
De aankoopprijs inclusief bijkomende kosten minus subsidies
B
De waarde na afschrijving
C
De verwachte waarde aan het einde van de levensduur
D
De waarde die op de balans staat

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn afschrijvingskosten?
A
Kosten die je maakt bij verkoop van een productiemiddel
B
Het bedrag dat je betaalt voor een lening
C
Het jaarlijkse bedrag dat je rekent voor waardevermindering
D
Kosten voor reparatie en onderhoud

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de boekwaarde van een bedrijfsmiddel?
A
Het bedrag dat je voor het middel hebt betaald
B
De marktwaarde van het productiemiddel
C
De totale onderhoudskosten tot nu toe
D
Het bedrag dat nog niet is afgeschreven

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat bedoelen we met economische levensduur?
A
De periode waarin het bedrijfsmiddel rendabel is voor het bedrijf
B
De periode waarin een product technisch goed functioneert
C
De verwachte tijd tot vervanging door slijtage
D
De levensduur zoals opgegeven door de fabrikant

Slide 7 - Quizvraag

Wat bedoelen we met technische levensduur?
A
De tijd waarin een bedrijfsmiddel economische waarde heeft
B
De tijd tot de restwaarde is bereikt
C
De periode waarin het middel technisch bruikbaar is
D
De gebruiksperiode volgens de afschrijving

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Wat is waardevermindering bij duurzame bedrijfsmiddelen?
A
De stijging van onderhoudskosten
B
De daling van de waarde door gebruik en tijd
C
De afname van de technische levensduur
D
De kosten voor vervanging van onderdelen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van afschrijven met een vast bedrag van de aanschafwaarde?
A
De afschrijvingskosten nemen elk jaar toe
B
De afschrijvingskosten zijn elk jaar gelijk
C
De boekwaarde stijgt elk jaar
D
De restwaarde verandert jaarlijks

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een gevolg van afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde?
A
De afschrijvingskosten zijn het hoogst in de laatste jaren
B
De afschrijvingskosten blijven gelijk gedurende de levensduur
C
De afschrijvingskosten zijn het hoogst in de eerste jaren en nemen daarna af
D
De boekwaarde stijgt langzaam gedurende de tijd

Slide 12 - Quizvraag