Angststoornissen

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

GGZ de start: 

gezegde:

Angst is een slechte raadgever

Aan het eind van deze les kun je:

1. - Het verschil tussen ‘normale’ angst en ‘ziekelijke’ angst uitleggen.
2. - Tenminste vier kenmerken benoemen bij angst.
3. - In eigen woorden vertellen wat een angststoornis is en welke er zijn.
4. - Tenminste twee begeleidingsaspecten van verpleegkundige zorg benoemen.

Wat maakt jou angstig?

Wat voel je als je angstig bent?

Angst als bondgenoot

- vereiste om te overleven

- ingebouwde alarmknop:

Flight - Fight - Fright

- leraar: impuls - nadenken - handelen

Angstgradaties 

Wat is een angststoornis?

Definitie angstoornis

 “Een excessieve angst en bezorgdheid (bange voorgevoelens) die gedurende minstens zes maanden vaker wel dan niet aanwezig zijn en betrekking hebben op een aantal gebeurtenissen of activiteiten".

Bron: https://www.psyq.nl/angststoornis/veelgestelde-vragen/definitie-angststoornis-dsm-5

Welke angststoornissen zijn er?

Angststoornissen

1. Paniekstoornis (lichamelijk ervaring)
2. Fobie (ruimte, materialen, dieren, mensen etc.) 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_fobie%C3%ABn

3. Gegeneraliseerde angststoornis (continue angstig) 

4. Obsessief-compulsieve stoornis (OCD) - dwangstoornis

5. PTSS (door trauma)

npo.nl

kijken t/m 20 min.

Vragen over het filmpje:

- Hoe uiten deze stoornissen zich?

- Welke oorzaken worden benoemd als oorzaak voor deze angststoornissen?

zoekopdracht:

-- Zoek op internet/ boek: Hoe kun je deze zorgvragers begeleiden op de afdeling? Noem minimaal 2 aspecten..

Verpleegkundige interventies

1. Aangaan van vertrouwensrelatie (begrip en acceptatie)
   
2. Emotionele opvang, ondersteuning en bieden van veiligheid; Klimaat creëren waarin zv zich veilig voelt
3. rustig en kalm blijven en niet oordelen; acceptatie en respect
4. Serieus nemen en uitnodigen over angsten te praten
5. Geleverde prestaties bekrachtigen; aanmoedigen om op een adequate manier met zijn angst om te gaan
6. Zelfstandigheid en onafhankelijkheid van zv bevorderen door geleidelijk minder tegemoet te komen aan hulpbehoevend gedrag.
   
7. Psycho-educatie

Verpleegkundige interventies

8. Advies geven:
Goed zorgen voor zichzelf, regelmatig veel water drinken, vermijden van verslavende middelen, frisse lucht opzoeken, Ontspannen, (ademhaling, houding, Afleiding (klusjes doen, gezelschap) en Inroepen van hulp van buiten

9 Medicatie verstrekken als ze voorgeschreven staan (kalmerende middelen)
Zorgvrager niet alleen laten bij ernstige angst

10 Vragen wat je kunt doen, wat de wens van de zorgvrager is (van arm om iemand heenslaan tot oproepen van een arts)

Evaluatie en terugblik

Kun je nu:

- Het verschil tussen ‘normale’ angst en ‘ziekelijke’ angst uitleggen?

- Tenminste vier kenmerken benoemen bij angst?

- In eigen woorden vertellen wat een angststoornis is en welke er zijn?

- Tenminste twee begeleidingsaspecten van verpleegkundige zorg benoemen?

Nog vragen?

Bedankt voor de les!