H4: electriciteit (vragen aan elkaar)
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Maak een parallelschakeling met drie lampjes
Slide 2 - Open vraag
Piet zegt dat als je te sterkte batterij in een bestuurbare auto doet, dat het autotje kapot gaat.
Klaas zegt juist dat het autotje dan harder gaat rijden.
Wie heeft/hebben gelijk? Leg uit waarom.
Klaas zegt juist dat het autotje dan harder gaat rijden.
Wie heeft/hebben gelijk? Leg uit waarom.
Slide 3 - Open vraag
Maak een parallelschakeling met twee lampjes en een schakelaar.
Stel de schakelaar zo in dat allebei de lampjes uit zijn.
Stel de schakelaar zo in dat allebei de lampjes uit zijn.
Slide 4 - Open vraag
Let uit wat 'versterken' is.
Slide 5 - Open vraag
Reken om:
2 kW = .... W
0,2 W = ... dW
3 mW = ... daW
40 kW = ... hW
2 kW = .... W
0,2 W = ... dW
3 mW = ... daW
40 kW = ... hW
Slide 6 - Open vraag
Wat betekent parallel schakelen?
Slide 7 - Open vraag
Wes zegt dat in zijn huis vrijwel alleen parallelschakelingen aanwezig zijn.
Mirhad zegt dat een serieschakeling onderbroken wordt wanneer één onderdeel kapot gaat.
Wie heeft/hebben gelijk? Leg uit waarom.
Mirhad zegt dat een serieschakeling onderbroken wordt wanneer één onderdeel kapot gaat.
Wie heeft/hebben gelijk? Leg uit waarom.
Slide 8 - Open vraag
Reken om:
3000 W = ... kW
3 W = ... mW
1200 W = ... hW
24 kW = ... cW
3000 W = ... kW
3 W = ... mW
1200 W = ... hW
24 kW = ... cW
Slide 9 - Open vraag
Teken de symbolen van:
-Een batterij
-Een lamp
-Een open schakelaar
-Een batterij
-Een lamp
-Een open schakelaar
