H4.3 Lezen

H4.3
Lezen
Welkom!


2HV
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4.3
Lezen
Welkom!


2HV

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze § kan je;
  • ''...'' een activerende tekst herkennen;
  • ''...'' beeld en opmaak in activerende teksten herkennen;
  • ''...'' het tekstverband voor middel en doel herkennen;
  • ''...'' het voorwaardelijk tekstverband herkennen.


Planning
  • Terugblik
  • Activerende tekst
  • Beeld en opmaak
  • Middel en doel - tekstverband
  • Voorwaardelijk tekstverband
  • Huiswerk / Leestijd
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen
Informeren
Amuseren
Overtuigen
Activeren

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik Tekstverbanden

Tekstverband
Signaalwoorden
Opsommend
ten eerste, ook, eveneens, bovendien, verder, tevens, zowel... als, ten slotte, om te beginnen, daarnaast, niet alleen... maar ook...
Tijdsvolgorde
eerst, intussen, terwijl, toen, vervolgens, daarna, voordat, nadat, zodra, ten slotte
Tegenstellend
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds... anderzijds, daar staat tegenover
Uitleggend
bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, zoals
Redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk
Concluderend
dus, dan ook, concluderend, de slotsom is, hieruit volgt
Samenvattend
kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al
Oorzaak en gevolg*
doordat, daardoor, zodat, waardoor, met als gevolg
Vergelijkend
net als, zoals, evenals
3.3 Lezen                                                                                                                                  p.170-181

Slide 4 - Tekstslide

4.3 Lezen                                                                                                                                  p..-.
Activerende tekst
De schrijver probeert de lezer tot actie aan te zetten. 
Het belangrijkste tekstdoel is activeren
bijna altijd is informatie geven het tweede tekstdoel. 

De informatie moet helpen de lezer over te halen om in actie te komen.

Voorbeelden van activerende teksten zijn: 
  • een advertentie,
  • een pop-up op een website,
  • een uitnodigingsbrief.


Slide 5 - Tekstslide

4.3 Lezen                                                                                                                                  p..-.
Beeld en opmaak
Met een activerende tekst wil de schrijver de aandacht van de lezer trekken. In reclameteksten gebeurt dat vaak met beeld en opmaak (of: lay-out).

  • Beeld
  • De afbeelding die bij de tekst staat. Het kan verschillende functies hebben:
  1. de aandacht trekken;
  2. een illustratie bij de tekst zijn;
  3. een voorbeeld bij de tekst zijn;
  4. informatie toevoegen die niet in de tekst staat.
• Opmaak
Bij ‘opmaak’ hoort alles wat de schrijver doet met de vorm van de tekst:
– de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
– de keuze van het lettertype en de lettergrootte;
– het gebruik van kleur.
In veel reclameteksten staan woorden of zinnen groter of in een andere kleur, waardoor ze meteen opvallen.

Slide 6 - Tekstslide

4.3 Lezen                                                                                                                                  p..-.
Beeld en opmaak
Met een activerende tekst wil de schrijver de aandacht van de lezer trekken. In reclameteksten gebeurt dat vaak met beeld en opmaak (of: lay-out).

  • Opmaak
  • Bij ‘opmaak’ hoort alles wat de schrijver doet met de vorm van de tekst:
  1. de verdeling van de tekst over de bladzijde of website;
  2. de keuze van het lettertype en de lettergrootte;
  3. het gebruik van kleur.

  • In veel reclameteksten staan woorden of zinnen groter of in een andere kleur, waardoor ze meteen opvallen.

Slide 7 - Tekstslide

4.3 Lezen                                                                                                                                  p..-.
Tekstverband
In deze paragraaf leer je twee nieuwe tekstverbanden. (De laatste)

  • Tekstverband voor middel en doel
  • Dit verband geeft aan dat je iets wil bereiken (doel) en wat je daarvoor nodig hebt (middel).
  • Voorbeeld: Om warm te blijven (= doel) doe ik een muts op (= middel).

  • Voorwaardelijk tekstverband
  • Dit verband geeft aan dat iets pas gebeurt als er aan een voorwaarde is voldaan.
  • Voorbeeld: Als je nu vertrekt (= voorwaarde), haal je de bus nog.

Alle tekstverbanden

Slide 8 - Tekstslide

Tekstverband
signaalwoorden
Voorbeeld
Middel en doel
om te, met als doel, waarmee, daarmee
Mijn zus heeft bijles genomen om te voorkomen dat ze een onvoldoende krijgt.
Voorwaardelijk
als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat
Ik kom morgen naar het feest, tenzij ik toch niet mag van mijn ouders.
4.3 Lezen                                                                                                                                  p..-.
Tekstverband

Alle tekstverbanden

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Zelfstandig werken

H4.3 opdracht 3 t/m 6, 8 t/m 10, 14 t/m 17





Slide 10 - Tekstslide

Leestijd
Zelfstandig en stil lezen in je leesboek





timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide