BK2 Thema 3 BS 5/6 Afweer

leerdoelen
 Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
Je kunt de werking van de nieren benoemen 
 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

leerdoelen
 Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
Je kunt de werking van de nieren benoemen 
 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag in de instructie
herhaling nieren
Basisstof 6 uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Werking nier
1. Via de nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen de nier binnen.

2. In de nierschors zitten miljoenen filtertjes, deze halen de afvalstoffen uit het bloed. 

3. Het niermerg bevat buisjes, die de afvalstoffen met water opvangen ==> urine

4. De urine gaat via het nierbekken en de urineleiders naar de urineblaas. 

Slide 3 - Tekstslide

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de nier.
Nierschors
Urineleider
Nierslagader
Nierbekken
Nierader
Niermerg

Slide 4 - Sleepvraag

Loopt de nierslagader naar je nieren toe of van je nieren af?
A
naar je nieren toe
B
van je nieren af

Slide 5 - Quizvraag

Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen

Slide 6 - Quizvraag


Met cijfer 4 wordt een nier aangegeven.
Is dit de linker nier
of de rechter nier?
A
Linker nier
B
Rechter nier

Slide 7 - Quizvraag

Blaas
Urineleider
Nier
Nierslagader
Nierader
Urinebuis

Slide 8 - Sleepvraag

in deze les
herhalen nieren
uitleg afweer
opdracht hart in de les!!!
daarna huiswerk maken

Slide 9 - Tekstslide

Allergie
Een allergie is een overgevoeligheid van het afweersysteem op onschadelijke stoffen (huisstof, stuifmeel, pinda's, wespensteken, dierenharen, stoffen in voedsel)
Bij inademen, inslikken of aanraken-> allergische reactie 
(rode plekken, huiduitslag, jeuk, 
branderig gevoel, ontstekingen)

Slide 10 - Tekstslide

BS 5/6 Afweer

Slide 11 - Tekstslide

Hoe komt het dat je
niet snel ziek wordt van elke
bacterie of virus?

Slide 12 - Woordweb

Leerdoelen
8 Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.

 
9 Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.


Slide 13 - Tekstslide

Afweer

Ziekteverwekkers kunnen het lichaam niet gemakkelijk binnendringen, maar als dat wel lukt??

Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers onschadelijk maken.

Slide 14 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
  • Lichaamsvreemde stoffen horen niet thuis in je lichaam.
  • Je lichaam kan op 3 manieren lichaamsvreemde stoffen tegenhouden.
  • Met de huid.
  • Met de slijmvliezen in de luchtwegen.
  • Met zoutzuur in maagsap.

Slide 15 - Tekstslide

Infectie
  • Ziekteverwekkers (bacteriën of virussen) dringen door de huid het lichaam binnen --> infectie
  • Afweersysteem/immuunsysteem wordt actief.
  • Witte bloedcellen gaan aan het werk:
  • 1: ziekteverwekker opnemen en doden.

Slide 16 - Tekstslide

2. Sommige witte bloedcellen maken antistoffen:

Slide 17 - Tekstslide

antistoffen
Door de antistoffen kan de ziekteverwekker je niet meer ziek maken. 
Voor verschillende ziekteverwekkers zijn verschillende antistoffen nodig. 
Je lichaam moet dus veel verschillende antistoffen kunnen maken. Je bloed vervoert de antistoffen door het lichaam.

Slide 18 - Tekstslide

Bij eerste infectie wordt je eerst ziek, tot witte bloedcellen genoeg antistoffen hebben gemaakt, dan als er voldoende antistoffen zijn, wordt je weer beter 

Slide 19 - Tekstslide

IMMUUN?
Je krijgt die ziekte niet nog een keer, 
omdat je witte bloedcellen meteen de 
juiste antistof maken ('onthouden' hoe 
ze antistof maken).

Natuurlijke immuniteit 
Kunstmatige immuniteit 

Slide 20 - Tekstslide

immuun
Immuun = witte bloedcellen onthouden de antistof 

Slide 21 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit
Bij natuurlijke immuniteit wordt je immuun doordat je ziek bent en je lichaam antistoffen aanmaakt. Je lichaam kan deze ziekte niet nog een keer krijgen (waterpokken). 
Kunstmatige immuniteit
Bij kunstmatige immuniteit word je ingeënt/ gevaccineerd tegen een ziekte. Er wordt een dode of verzwakte ziekteverwekker in je bloed gespoten: vaccin. Je lichaam maakt antistoffen aan. 

Slide 22 - Tekstslide

Een ander woord voor afweersysteem is immuunsysteem:
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

De huid hoort bij het afweersysteem
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Welke bloedcellen zorgen voor het afweersysteem?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Geen van deze antwoorden

Slide 25 - Quizvraag

Hoe kun je immuun worden?
A
Door een vaccinatie
B
Door te sporten
C
Door fruit te eten
D
Door al een keer eerder dezelfde ziekte te hebben gehad

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een allergie?
A
Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
B
Lagere gevoeligheid voor bepaalde stoffen
C
Dat je gestoken wordt door een insect

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

leerdoelen
 Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte.
Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting.
Je kunt de werking van de nieren benoemen 
 

Slide 29 - Tekstslide

Op het lesplein / huiswerk
  1. maken gatentekst nieren + verder met opdracht vorige week
  2. huiswerk: alle opdrachten van B1 t/m B6 + samenhang heb je af
as woensdag 3de uur (onder en) afronding en vragen stellen
22 juni toets bloedsomloop

Slide 30 - Tekstslide