H6 Gouden eeuw - handel

6.1 - Een wereldeconomie
Handel van de Republiek over de hele wereld
en het ontstaan van een wereldeconomie. 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.1 - Een wereldeconomie
Handel van de Republiek over de hele wereld
en het ontstaan van een wereldeconomie. 

Slide 1 - Tekstslide

Unie van Utrecht

Slag bij Heiligerlee
Plakkaat van Verlatinghe
Inname Den Briel
Terechtstelling JvO
Beeldenstorm
Oprichting Republiek der 7 Verenigde Nederlanden
1588
1579
1566
1619
1581
1572
1568

Slide 2 - Sleepvraag

Waarom noemen we de 17e eeuw de Gouden Eeuw?
timer
1:30

Slide 3 - Open vraag

Je kunt uitleg geven over de handel wereldwijd.
Je kunt oorzaken noemen voor de groeiende handel.
Je kunt gevolgen noemen van de welvaart en rijkdom.

Wat leer je vandaag over de Nederlandse Republiek?

Slide 4 - Tekstslide

Optie 1: klassikaal mee doen met de uitleg (plus vragen) en aantekeningen maken.
Optie 2: zelfstandig samenvatting maken van 6.1 en 6.2 en om 16.10 laten zien

Nu kiezen. Wat ga je doen?

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt uitleg geven over de handel wereldwijd.
Je kunt oorzaken noemen voor de groeiende handel.
Je kunt gevolgen noemen van de welvaart en rijkdom.

Wat leer je vandaag over de Nederlandse Republiek?

Slide 6 - Tekstslide

Unieke kenmerken van de Republiek
1. opstand: handel verplaatst naar steden in de Republiek
2. hervorming: Republiek is protestants maar er heerste in grote mate gewetensvrijheid
3. geen centralisatie en geen vorst: particuliere initiatieven en een rijke regentenklasse

Slide 7 - Tekstslide

Wat is 'moedernegotie'?
Wat was bijzonder aan de V.O.C.?
Waarvoor werd de W.I.C. opgericht?
Welke van deze drie was eigenlijk het belangrijkste voor de Republiek?

Wat weet je al over de Nederlandse handel?

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke invloed van de Opstand
  • 1585: Val van Antwerpen:
kooplieden, kennis en handelsnetwerk verplaatst naar het noorden.
  • Gewetensvrijheid: veel kooplieden, werkzoekenden en geleerden vestigden zich in de Republiek. 

Slide 9 - Tekstslide

Fluitschip: smal dek, rond ruim.
Oostzeehandel: moedernegotie (vooral hout, tarwe)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat hebben molens te maken met de welvaart van de Nederlandse Republiek? 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe sneller je kunt zagen: hoe meer schepen je kunt bouwen (met hout uit Oostzeegebied)!
Drooggelegd land werd gebruikt voor veeteelt (graan uit Oostzeegebied)

Slide 13 - Tekstslide

Groei commerciële landbouw
Groei ambachten

Slide 14 - Tekstslide

Op de afbeelding hieronder zie je de
Amsterdamse grachtengordel. Waarom
geeft dit beeld een goede indruk van
de Gouden Eeuw?

timer
2:00

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

In 1602 wordt de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. De VOC krijgt van de Staten-Generaal het alleenrecht om in het gebied tussen Kaap de Goede Hoop en Kaap Hoorn handel te drijven.

Maar ook om soldaten in dienst te nemen, oorlog te voeren en verdragen te sluiten met andere staten en vorsten. 

Een uniek bedrijf/ multinational: eigenaren/ aandeelhouders investeren blijvend geld in de onderneming. 

Slide 17 - Tekstslide

In twee eeuwen bouwt de onderneming een indrukwekkend handels- en koloniaal imperium op. Oost-Indiëvaarders verschepen kostbare ladingen peper, nootmuskaat en foelie, tabak, koffie en thee, maar ook textiel, opium en porselein.

Slide 18 - Tekstslide

J.P. Coen, gouverneur-generaal van de VOC in Oost-Indië gaf bevel tot moord op de 15.000 bewoners van de Banda eilanden om het monopolie op handel af te dwingen. 

Slide 19 - Tekstslide

1621: Oprichting West-Indische Compagnie
Doel 1: Kaapvaart tegen Spanje.
Doel 2: Handel met West-Indië (Amerika) en Afrika: driehoekshandel

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Korte GS van Nieuw Nederland
1609: Hudson ontdekt het eiland Manahahtaanung.
Adrian Block bouwt de eerste huizen.
1621: Oprichting WIC: handel met de indianen: glazen kralen en kleding in ruil voor bont.
1624: Stichting van de stad Nieuw Amsterdam door Willem Verhulst. 'Aankoop' Manahahtaanung voor 60 “gulden” van de indianen.

Kolonisten gaan naar Nieuw Nederland om daar boer te worden.



Slide 22 - Tekstslide

1624: aankoop Manahahtaanung: "de plek waar we hout voor bogen halen"
Stichting Nieuw Amsterdam (tot 1674)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Korte GS van Nieuw Nederland
1664: Nieuw Amsterdam wordt overgenomen door de Britten >> New York.

1673: Nieuw Amsterdam wordt kort heroverd op de Britten.

1674: Verdrag van Westminster. Nieuw Nederland komt definitief in handen van de Britten. Suriname blijft onder controle van de Republiek.


Slide 26 - Tekstslide

Wat zijn volgens jou de belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van de Gouden Eeuw?

Slide 27 - Open vraag

Toch is niet iedereen even gelukkig met de
term. Zo deed het Amsterdam Museum de
naam Gouden Eeuw in de ban (zie de bron).
Wat was voor hen de reden?
timer
1:30

Slide 28 - Open vraag

Gevolgen van de Handel
1. In algemene zin: hoogste welvaart in de Nederlandse Republiek
2. Amsterdam is stapelmarkt in Europa
3. Groeiende vraag naar allerlei ambachten etc.
4. Rijke kooplieden en regenten geven (ook) geld uit aan kunst.
5. Rijk dankzij handel wereldwijd. Maar ten koste van de levens van vele bewoners in Azië, Afrika en Amerika.  

Slide 29 - Tekstslide

Bijzondere kenmerken van kunst in de Republiek.

Waarom?

Slide 30 - Tekstslide

Stelling: Het is niet toevallig dat kunst zo populair werd in een handelsland als de Republiek.
Beargumenteer dat deze stelling klopt.
timer
2:30

Slide 31 - Open vraag

Leven wij nog steeds in een 'Gouden Eeuw'?

Slide 32 - Open vraag

Het ene schilderij hieronder komt uit de Republiek.
Het andere schilderij komt uit Italië. Beide komen
ze uit dezelfde periode. Welk schilderij komt uit de
Republiek en welk komt uit Italië?
Leg je antwoord uit.

timer
2:00

Slide 33 - Open vraag

Hieronder zie je een schilderij uit de Gouden Eeuw.
Leg dit uit met behulp van twee kenmerken van
de kunst in de Gouden Eeuw.

timer
2:00

Slide 34 - Open vraag

Oefenen
Beantwoord opdrachten bij 6.2
blz. 68: 1 t/m 8
blz. 69: 1 t/m 4

Slide 35 - Tekstslide