Periode 2, week 3: Bevorderen van het slaap-waakritme

Bevorderen van het slaap-waakritme
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bevorderen van het slaap-waakritme

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen
  • Je kunt samenvatten welke voorwaarden er zijn voor een goede slaap van een zorgvrager.                                                                            
  •  Je kunt benoemen welke adviezen je een zorgvrager geeft wanneer hij      slecht en/ of onregelmatig slaap heeft.
  • Je kunt uitleggen wat voor een zorgvrager de gevolgen kunnen zijn van            slecht en/of onregelmatig slapen.                                                                                        


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thieme Meulenhoff 
Waar kan ik deze les vinden?

Thieme Meulenhof : Persoonlijke basiszorg
Module 8: Vitale functies en slaap-waakritme
Kop 5: Bevorderen van het slaap-waakritme, vanaf slaapgewoonte                 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een verpleegkundige wordt vaak geconfronteerd met slaapproblemen bij zorgvragers.
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Ja, dat wordt je als verpleegkundige hier vaak mee geconfronteerd. 
De slaapbehoefte per leeftijd.
Wat valt je op?

Slide 5 - Tekstslide

De behoefte aan slaap verschilt per persoon. Zo speelt de 'biologische klok' een rol in de behoefte aan slaap en activiteit. Sommige mensen zijn zeer gevoelig voor de wisseling van de seizoenen: ze hebben bijvoorbeeld in de lente minder behoefte aan slaap dan in de herfst. Kinderen hebben er soms last van als in het voorjaar de klok verzet wordt van wintertijd naar zomertijd. Hun biologisch ritme kan verstoord raken, waardoor ze onvoldoende slaap krijgen. Ook leeftijd speelt een belangrijke rol. Er wordt vaak gezegd dat ouderen minder slaap nodig hebben. Dit klopt niet. Ouderen hebben in totaal net zoveel slaap nodig als andere volwassenen. Maar bij ouderen neemt de slaapbehoefte overdag toe, in de vorm van 'dutjes'. Hierdoor slapen ze 's nachts vaak geen aaneengesloten periode van 7 à 8 uur.

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slaapgewoonten
Het slaappatroon is bij ieder mens anders: iedereen heeft zijn eigen                  slaapgewoonten.                                                                                                                           
                                                                  
Mensen gaan bijvoorbeeld op een bepaalde manier in bed liggen. Als deze    houding (door ziekte of een andere oorzaak) niet mogelijk is, moet dat              wennen: de eerste paar nachten zal het slapen niet zo goed gaan.                                                                                                    

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem een aantal slaapgewoonten

Slide 8 - Woordweb

Het slaappatroon is bij ieder mens anders: iedereen heeft zijn eigen slaapgewoonten. Mensen gaan bijvoorbeeld op een bepaalde manier in bed liggen. Als deze houding (door ziekte of een andere oorzaak) niet mogelijk is, moet dat wennen: de eerste paar nachten zal het slapen niet zo goed gaan.
Als de zorgvrager wil gaan slapen, is hij soms afhankelijk van jou als verpleegkundige. Niet iedereen kan zich zelfstandig uitkleden of zelfstandig in bed komen.
Wat zijn de gevolgen van slaapproblemen?

Slide 9 - Woordweb

Iemand die slecht slaapt, kan diverse problemen krijgen:
  • geestelijk: door geestelijke oververmoeidheid en een eventuele verminderde alertheid;
  • lichamelijk: door lichamelijke oververmoeidheid en een verminderde elasticiteit van een aantal spieren. Door de slaap herstellen spieren zich en krijgen ze hun natuurlijke elasticiteit terug. Ook is het niet uitgesloten dat mensen door slaapstoornissen slechter gaan eten, met als gevolg een verslechterde algehele voedingstoestand en vermagering. Mensen die veel in de nacht werken of slecht slapen, hebben meer last van obstipatie;
  • sociaal: door de verstoring van contacten met familie en vrienden. De omgeving moet er bijvoorbeeld rekening mee houden dat iemand ligt te slapen die 's nachts heeft gewerkt. Het treft dus niet alleen de nachtwerker, maar ook zijn omgeving.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor een goede slaap
Wat iemand nodig heeft voor een goede slaap, is grotendeels persoonlijk. Iedere zorgvrager heeft zijn eigen gewoonten en wensen rondom slapen. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem verpleegkundige interventies
om de slaap te bevorderen bij de
zorgvrager

Slide 12 - Woordweb

Een aantal andere adviezen aan slechte slapers:
  • Beweging en frisse lucht voor het slapengaan bevorderen de slaap.
  • Vermijd psychische spanningen, probeer al voor het naar bed te ontspannen.
  • Lees even voor het slapengaan, dat verzet de gedachten en vergemakkelijkt het inslapen.
  • Drink een glas warme melk voor het slapengaan; in melk zitten stoffen die het inslapen vergemakkelijken.
  • Neem een warm bad voor het slapengaan.
  • Zorg voor een koel glas water binnen handbereik. Dat is vooral prettig voor zorgvragers die last hebben van hoesten.
Wat is een groot gevaar van slaapmedicatie?
A
Te lang slapen
B
niet meer slapen
C
Valgevaar
D
Concentratieproblemen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slaapcyclus 
Eerste fase: Doezelen
Tweede fase: Lichte slaap
Derde fase: Diepe slaap
Vierde fase: DiepSTE slaap
Vijfde fase: Rem-Slaap. (dromen)

Slide 14 - Tekstslide

De eerste fase: doezelen. Deze fase duurt bij de meeste mensen drie of vier minuten. Er is het gevoel in slaap te vallen, zonder dat echt bewust te zijn. De ogen beginnen langzaam te draaien en de hersenactiviteit is heel laag. De eerste fase wordt tot de slaap gerekend, maar mensen die wakker gemaakt worden in de eerste fase kunnen denken dat ze niet geslapen hebben. Voor sommige mensen is het lastig om opnieuw in te slapen als ze tijdens deze fase plotseling wakker zijn geworden, bijvoorbeeld door omgevingslawaai.
De tweede fase: lichte slaap. Als iemand in de fase verkeert kan hij nog gemakkelijk wakker worden van bijvoorbeeld geluiden op straat of in huis. Deze fase duurt ongeveer een halfuur. Het is de fase waarvan men zegt dat daarin het eerste 'echte' slaapstadium plaatsvindt. Flarden van gedachten kunnen actief zijn in de hersenen. De spieren verslappen nog meer. De slaper is na een tijdje moeilijk wakker te krijgen.
De derde fase: diepe slaap. In deze fase zijn de spieren helemaal ontspannen. Het hartritme (en dus ook de bloeddruk) daalt, de ademhaling is regelmatig en ook de lichaamstemperatuur daalt. Deze slaap wordt ook wel sws (slow-wave-slaap) genoemd, omdat de hersengolven heel langzaam worden. In de sws rust iemand het meest uit.
De vierde fase: diepste slaap. In deze fase vinden eveneens 'slow waves' plaats. Om deze reden wordt ook de vierde fase sws genoemd. In deze fase is het moeilijk om iemand wakker te krijgen. Als de persoon toch wakker gemaakt wordt, kan hij verward en gedesoriënteerd zijn. De sws (derde en vierde fase samen) duurt ongeveer een uur.
De vijfde fase: remslaap (dromen). Rem staat voor rapid eye movements, ofwel snelle oogbewegingen. Aan de oogleden is te zien dat iemand zich in de remslaap bevindt. In deze fase vertonen de hersenen net zoveel activiteit als overdag. Het lijkt haast of er geen sprake is van slaap. Het tegendeel is het geval: de slaper is aan het dromen. In de remfase kan iemand gemakkelijk wakker gemaakt worden.
Huiswerk
Besturderen 
Thieme Meulenhof : Persoonlijke basiszorg
Module 8: Vitale functies en slaap-waakritme
Kop 5: Bevorderen van het slaap-waakritme, vanaf slaapgewoonte 
                                                                                                       


Maken: Verwerkingsopdrachten en stellingen uit dit hoofdstuk.         

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies