Rekenen aan schakelingen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

1. I​1​​=2A
2. I​1​​=3A
3. I​1​​=4A
4. I​1​​=6A

1. I​2​​=1A
2. I​2​​=2A
3. I​2​​=4A
4. I​2​​=6A

1. U​1​​=1V
2. U​1​​=2V
3. U​1​​=3V
4. U​1​​=4V

1. U​2​​=1V
2. U​2​​=2V
3. U​2​​=3V
4. U​2​​=4V

1. R​1​​=0,5
2. R​3​​=0,67
3. R​2​​=1
4. R​1​​=2

Een gloeilampje is aangesloten op een spanningsbron. Je maakt de spanning van de spanningsbron 2x zo groot. Het totale vermogen dat de bron levert is nu ...

1. twee keer zo groot
2. vier keer zo groot
3. Tussen de twee en vier keer zo groot.
4. Meer dan vier keer zo groot.

Twee ohmse weerstanden zijn parallel op een spanningsbron aangesloten. De geleidbaarheid van R1 is twee keer zo groot als de geleidbaarheid van R2.

Na het sluiten van de schakelaar is het vermogen dat de spanningsbron levert...

1. 3 keer zo groot
2. 2 keer zo groot
3. 3 keer zo klein
4. 2 keer zo klein