Quiz 'doelgericht communiceren'

Quiz 'doelgericht communiceren'
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Quiz 'doelgericht communiceren'

Slide 1 - Tekstslide

Je communiceert doelgericht wanneer je boodschap overkomt zoals jij ze bedoeld hebt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Je non-verbale communicatie speelt geen rol bij een doelgerichte communicatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Bij een mondelinge communicatie is 75% verbaal. Wat je zegt is dus erg belangrijk. Lichaamstaal is van minder belang.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een informatieve tekst:
A
een mopje
B
een handleiding
C
een krantenartikel
D
Het antwoord is niet gegeven.

Slide 5 - Quizvraag

Een persuasieve tekst probeert iemand te overtuigen of te beïnvloeden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

In een opiniërende tekst probeert iemand zijn of haar mening duidelijk te maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een doktersvoorschrift is een voorbeeld van een prescriptieve tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Geef een goed voorbeeld van een prescriptieve tekst:
A
handleiding van een spelkoffer
B
een sprookje
C
een betoog
D
een pleidooi

Slide 9 - Quizvraag

Een goed voorbeeld van een narratieve tekst is:
A
een sprookje
B
een fiche over drugs
C
een speldoos
D
Het antwoord is niet gegeven.

Slide 10 - Quizvraag

Onze leerkracht Nederlands zat ooit eens in de gevangenis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Op basis van het tekstdoel kun je de tekstsoort benoemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een goed voorbeeld van een informatieve tekst is:
A
een weerbericht
B
een opinietekst

Slide 13 - Quizvraag

Om zijn hoofddoel te bereiken, werkt de zender meestal ook aan nevendoelen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Onze leerkracht Nederlands heeft ook voor dokter gestudeerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag


A
Voorbeeld van een informatieve tekst
B
Voorbeeld van een voorschrift
C
Voorbeeld van een opiniërende tekst
D
Voorbeeld van een narratieve tekst

Slide 16 - Quizvraag


A
Voorbeeld van een persuasieve tekst
B
Voorbeeld van een narratieve tekst
C
Voorbeeld van een opiniërende tekst
D
Het antwoord is niet gegeven.

Slide 17 - Quizvraag

In een argumentatieve tekst probeert de zender een mooi verhaaltje te brengen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide