H9 samenwerken op de werkvloer

Herhaling H9 samenwerken


School: Aventus
Crebo: 25774 Logistiek medewerker
Leerweg: BOL & BBL
Kerntaak: B1-K1 Ontvangst H5 t/m H9



1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H9 samenwerken


School: Aventus
Crebo: 25774 Logistiek medewerker
Leerweg: BOL & BBL
Kerntaak: B1-K1 Ontvangst H5 t/m H9



Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Business Services
Welkom bij
LOGISTIEK

Slide 2 - Tekstslide

PLANNING
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Aan het werk
  • Lesafsluiting
AFSPRAKEN
  1. Je bent op tijd in de les.
  2. Je neemt een eigen device mee naar mijn les.
  3. Je maakt opdrachten en levert deze op tijd in.
  4. Jas uit, pet/muts etc. af.
  5. In het lokaal mag je alleen water drinken, niet eten.
  6. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak).

Slide 3 - Tekstslide

LESDOELEN
Aan het einde van deze les weet je meer over...
  1. facilitaire werkzaamheden;
  2. logistieke werkzaamheden.

Slide 4 - Tekstslide

Diensten en goederen
Diensten zijn niet tastbaar, dus niet op voorraad produceren. Consumptie (gebruik) en productie (dienstverlening) vinden o hetzelfde moment plaats.

  • vergaderservice
  • kopieerservice
  • schoonmaakservice
  • catering
  • intern transport

Slide 5 - Tekstslide

Diensten en goederen
Goederen zijn tastbaar, voorraad nodig, eetbaar en niet eetbaar.

Voorbeelden voeding
  • koffie- en theebenodigdheden
  • soepen
  • broodjes
  • beleg
  • snacks
  • zuivel
  • diverse dranken

Voorbeelden geen voeding
  • kantoorbenodigdheden
  • papieren servetten
  • schoonmaakmaterialen
  • lampen
  • toners voor printers

Slide 6 - Tekstslide

Klantencontact
Soorten klanten
  1. Interne klanten: binnen een organisatie (collega's, leidinggevenden)
  2. Externe klanten: buiten een organisatie (leveranciers, afnemers, gemeente)

Klantencontact is wat je met wie communiceert. 
  1. Online
  2. Fysiek


De (contact)persoon die in direct contact staat met de klant = AANSPREEKPUNT


Slide 7 - Tekstslide

Zakelijke communicatie
Dagelijks binnen een organisatie
  1. Mondeling: vergadering, klanten ontvangen
  2. Schriftelijk: schrijven en ontvangen van brieven/mails = CORRESPONDENTIE

Soorten correspondentie
  1. Intern: binnen een organisatie (uitnodiging voor vergadering)
  2. Extern: buiten een organisatie (verzenden van facturen naar klanten)

Huisstijl 
Is de visuele identiteit van de organisatie.


Slide 8 - Tekstslide

Gegevensverwerking
Verzamelen of registeren van gegevens = GEGEVENVERWERKING


Soorten gegevens: Klantgegevens, Financiële gegevens en Personeelsgegevens.

Software
  • Office (Google/Microsoft);
  • Management Informatie Systeem (Exact).

Sorteren is orde brengen in een verzameling door soort bij soort neer te leggen.
Archiveren is het opslaan en verzamelen van informatie.

Slide 9 - Tekstslide

Verzameling door soort bij soort neer te leggen.
Opslaan en verzamelen van informatie.
Gegevens verzamelen of registeren.
Sorteren
Archiveren
Gegevensverwerking

Slide 10 - Sleepvraag

Planning en organisatie
Processen verlopen goed door SAMENWERKING


Om samen te komen dien je dit te plannen en te organiseren.
  • online/offline (werk)overleg;
  • presentatie aan klanten op een beurs;
  • personeelsactiviteit voor werknemers. 

Project: tijdelijke samenwerking over een specifiek onderwerp.
Projectorganisatie: hierin wordt vastgelegd wie wat doet, wanneer en met welke middelen.




Slide 11 - Tekstslide

Werkplek: opgeruimd en schoon
Werkplek is de omgeving waar je werkt.

Maatregelen om werkplekken schoon en opgeruimd te houden
  1. Systeem: zorg ervoor dat alle spullen waarmee je werkt een vaste plaats hebben.
  2. Meubilair en aankleding: het ziet er verzorgd uit als het meubilair op elkaar is afgestemd.
  3. Opruimmentaliteit: clean desk policy gaat het erom dat het bureau aan het einde van de werkdag opgeruimd is.
  4. Schoonmaak: elk bedrijf heeft een schoonmaakplan.

Slide 12 - Tekstslide

Werkplek en ARBO
Arbeidsomstandigheden zijn het fysieke, sociale en psychologische klimaat waarin wordt gewerkt.
  • fysieke omgeving (werkplek, apparatuur, temperatuur)
  • psychische belasting (werktempo, onregelmatige diensten)

Aandachtspunten Arbowet
  1. Gezondheid van de werknemer;
  2. Veiligheid van de werknemer;
  3. Welzijn van de werknemer.

Slide 13 - Tekstslide

Stress op het werk
Verminderen oorzaken stress
  1. Te hoog werktempo verminderen;
  2. Betere efficiëntie;
  3. Aanpak ongewenst gedrag;
  4. “Lastige” diensten eerlijk verdelen;
  5. Eerlijke informatie verschaffen;
  6. Regelmatige functioneringsgesprekken.

Slide 14 - Tekstslide

Regels
  • Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet
  • Privacywet: AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming)
                          bij verwerken van persoonsgegevens

Wetten bestaan uit regels waar je je aan moet houden.
                          niet navolgen -> boete / reputatieschade

Procedure is een reeks instructies (een uitleg) die op volgorde moet worden uitgevoerd.

Slide 15 - Tekstslide

Op het werk kan stress ontstaan.
Welk oorzaak kan dit hebben?
A
laag werktempo
B
afwijkende werktijden
C
werk op je eigen niveau
D
iemand met 'je', 'jij' en 'jou' aanspreken

Slide 16 - Quizvraag

Welke twee redenen zijn er voor het opstellen van huisregels binnen bedrijven?
A
Creëren van duidelijkheid en mogelijkheid voor bestraffen medewerkers.
B
Waarborgen van veiligheid en duidelijkheid naar klant over wat niet is toegestaan.
C
Waarborgen veiligheid en creëren duidelijkheid over hoe te handelen in situaties.
D
Duidelijkheid over gezag van management en ordehandhaving.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer*
Grensoverschrijdend gedag is het gedrag waarmee je de ander iets aandoet.
  • Ongewenst gedrag;
  • Respectloos;
  • Afhankelijk van de grenzen van de ander;
  • Grote fysieke en mentale gevolgen.

Victim blaming = het slachtoffer de schuld geven
  • Afzwakken daad
  • Slachtoffer denkt dat het fout zat
  • “Waarom heb je niks gezegd?”
  • “Waarom had je ook zo’n kort rokje aan?”

Slide 19 - Tekstslide