Hard water

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil benoemen tussen hard en zacht water.
  • Je kunt uitleggen wat Duitse hardheid is. 
  • Je kunt nadelen van het gebruik van hard water benoemen.
  • Je kunt manieren beschrijven om water te ontharden.
  • Je weet wat een ijklijn is en wat je hiermee kan doen. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil benoemen tussen hard en zacht water.
  • Je kunt uitleggen wat Duitse hardheid is. 
  • Je kunt nadelen van het gebruik van hard water benoemen.
  • Je kunt manieren beschrijven om water te ontharden.
  • Je weet wat een ijklijn is en wat je hiermee kan doen. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuiver water heet ook wel:
A
drinkwater
B
oppervlaktewater
C
gedestilleerd water
D
regenwater

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander wordt voor leidingwater is:
A
drinkwater
B
oppervlaktewater
C
gedestilleerd water
D
regenwater

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit water is altijd een beetje zuur
A
drinkwater
B
oppervlaktewater
C
gedestilleerd water
D
regenwater

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit water vind je in zeven, rivieren, meren, beekjes en slootjes
A
grondwater
B
oppervlaktewater
C
gedestilleerd water
D
regenwater

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit water vind je heel diep in de aarde
A
grondwater
B
oppervlaktewater
C
gedestilleerd water
D
regenwater

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
hardheid van water?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Duitse hardheid
De hardheid van water druk je uit in Duitse Hardheidsgraden (DH)
1 DH komt overeen met 7,1 mg Ca2+  per liter. De hardheid van drinkwater in nederland is niet op alle plaatsen hetzelfde. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DH betekent
A
Deense Hardheid
B
Duitse Hardheid

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hard en zacht water
Hart water bevat een hoge concentratie opgeloste mineralen. De positieve ionen zijn vaak calcium of magnesiumionen. Hard water kan ontstaan als regenwater op een kalkhoudende bodem valt. Regenwater is een enigzins zure oplossing en reageert dan met het calciumcarbonaat in de kalkhoudende bodem. Hoe harder het water hoe meer van deze calcium of magnesiumionen er in het water zijn opgelost. Hard water zorgt ervoor dat zeep niet zo goed schuimt als in zacht water. Je kunt hard water dus herkennen als je er een zeep in probeert te laten schuimen. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

            Hard water
 *Water met veel opgeloste    
   calciumionen / magnesiumionen
*geeft kalkaanslag op     verwarmingselementen                                
Eenheid:
-Duitse Hardheid (DH)
-1 DH = 7,1 mg Ca2+ en/of Mg2+ per liter water
            Zacht water
   *zit weinig kalk.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Duitse hardheid komt over een met ...... mg

Ca2+
A
5,1
B
6,1
C
7,1
D
8,1

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken hoeveel mmol/L er zit in water met een hardheid van 8,5 DH
Ca2+
A
1,5
B
2,4
C
34
D
60

Slide 14 - Quizvraag

1°DH = 7,1 mg Ca2+/L
8,5°DH = 7,1*8,5 = 60,35 mg Ca2+/L
[Ca2+]=60,35 : 40,08 = 1,5 mmol/L

Hard water kan aanslag geven op onderdelen van bijvoorbeeld wasmachines, dit is calciumcarbonaat.
Hoe noem je deze aanslag?
A
ketelsteen
B
krijtaanslag
C
Duitse hardheid
D
waterontharder

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan ketelsteen

Bij het verhitten van hard water treedt de omgekeerde reactie van de vorming van hard water op. Door deze reactie ontstaat de vaste slecht oplosbare stof calciumcarbonaat.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IJklijn: zo goed mogelijke rechte lijn door alle
              meetpunten. Soms door de oorsprong.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldsom ijklijn
Van een oplossingen met bekende molariteit Cu2+ is de ijklijn rechts gemaakt.
Van een monster van 10 mL wordt de kleurintensiteit gemeten, deze is 0,29. 
Bereken hoeveel mg koperionen er zitten in 10 mL van dit monster.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies