H9.5 2324

De rechtszaak
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

De rechtszaak

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier het rechtsproces in Nederland verloopt.

Slide 2 - Tekstslide

Officier van Justitie
  • aanklager (namens het Openbaar Ministerie)

  • leidt het opsporingsonderzoek

  • beslist of de verdachte naar de rechter gaat

  • eist in een strafzaak en bepaalde straf 

  • zorgt dat de straf wordt uitgevoerd

Slide 3 - Tekstslide

Wel of niet naar de rechter?


  • Seponeren =niet vervolgen

  • Schikken of transactie =boete geven


  • Vervolgen =rechtszaak

Slide 4 - Tekstslide

Pech...naar de rechter!


  • dagvaarding (waarom, wanneer, waar)


  • rechtszitting 


  • soms bij verstek veroordelen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Slide 7 - Tekstslide

Welke personen zijn aanwezig bij een rechtszaak?

  • De verdachte
  • Een advocaat
  • De officier van justitie
  • de rechter 

Slide 8 - Tekstslide


1. 
De opening



Controleren van jouw gegevens

Slide 9 - Tekstslide


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor

Slide 10 - Tekstslide


3. 

Het getuigenverhoor



Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen.

Slide 11 - Tekstslide


4. 
Het verhoor van de verdachte


Eerst zelf vertellen wat er is gebeurd. Dan ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.

Slide 12 - Tekstslide


5. 

Het requisitoir



De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis

Slide 13 - Tekstslide


6. 
Het pleidooi



Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om vrijspraak of een lichte straf. Soms doet de verdachte zelf zijn verdediging

Slide 14 - Tekstslide


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier

Slide 15 - Tekstslide


8. 

De uitspraak



De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven. Meestal is de uitspraak of het vonnis pas later

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer ben je schuldig?
- Gaat het om een strafbaar feit?
- Heeft de verdachte het gedaan?
- Is de verdachte strafbaar? 
         - Ontoerekeningsvatbaar > TBS kliniek

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 19 - Quizvraag

Wie is de aanklager is een rechtszaak
A
De rechter
B
De politie
C
Officier van justitie
D
Het slachtoffer

Slide 20 - Quizvraag

Wat mag de politie?
De politie mag fouilleren
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag



Een rechter heeft het laatste woord.
Een rechter heeft het laatste woord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een rechter is onafhankelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

............opent de rechtszaak
A
De officier van justitie
B
De advocaat
C
De rechter
D
De griffier

Slide 24 - Quizvraag

Wat mag de politie?
De politie mag zomaar je huis doorzoeken
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 26 - Tekstslide

Hoe verloopt een rechtszaak? Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
De opening (door rechter)
De aanklacht (voorgelezen door OVJ)
Verhoor van getuigen en deskundigen
Het verhoor van verdachten
Uitleg OVJ en de strafeis
Het pleidooi (advocaat)
Het laatste woord
De uitspraak (het vonnis)

Slide 27 - Sleepvraag

Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Een rechtszaak begint met een                            van de gegevens. Als alles klopt, leest de officier van justitie de                              voor. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd wordt. Daarna worden vragen gesteld. Eerst aan de verdachte en daarna aan de                           . Na de ondervragen eist de officier een                     . De advocaat, die de verdachte                           , probeert de rechter ervan te overtuigen een lagere straf de geven. De rechter bepaalt uiteindelijk de straf, dit is het                           .

aanklacht
controle
getuige
straf
verdedigt
vonnis
helpt
uitspraak

Slide 28 - Sleepvraag

Opgaven §9.5: 2, 3, 6, 8, 10, 12, 13
en twee stencils

Slide 29 - Tekstslide