In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Fictiedossier - perspectief
Slide 1 - Tekstslide
Doel
-Aan het eind van de les weet je wat de verschillende vertelperspectieven zijn.
-Aan het eind van de les weet je wat het vertelperspectief van jouw boek is zodat je dit kunt verwerken in je boekverslag.
Slide 2 - Tekstslide
Welk boek heb je gelezen/ben je aan het lezen/ga je lezen?
Slide 3 - Woordweb
Onderdelen
1. Boekgegevens
2. Inhoud
3. Opbouw
4. Personages
5. Perspectief
6. Plaats
7. Tijd
8. Titel/onderwerp
9. Beoordeling
10. Reflectie
Slide 4 - Tekstslide
Perspectief
1. Ik-perspectief
2. Hij/zijperspectief (personaal)
3. Alwetende verteller (auctoriaal)
> Degene die het verhaal vertelt
> vanuit een oogpunt/standpunt
Slide 5 - Tekstslide
Perspectief
Ik-perspectief
Er is een ik-figuur die beschrijft wat hij meemaakt of heeft meegemaakt.
Hij/zijperspectief
(personaal)
Er is een hij- of zij-figuur door wiens ogen je de gebeurtenissen meemaakt.
Alwetende verteller (auctoriaal)
De alwetende (auctoriale) verteller neemt niet deel aan de handeling en geeft commentaar op de gebeurtenissen
Slide 6 - Tekstslide
Hij liep zachtjes naar boven, stikkend van de zenuwen. Wie weet hoe ze zou reageren. Boven zat Stephanie TV te kijken.
A
Ik-perspectief
B
Alwetende verteller (auctoriaal)
C
Hij/zijperspectief (personaal)
Slide 7 - Quizvraag
John liep langzaam de trap op. Steeds beet hij zenuwachtig op zijn lip. Bang dat ze kwaad zou zijn. Maar boven zat Stephanie gewoon TV te kijken. Die was de ruzie allang weer vergeten en dacht aan leukere dingen: uitgaan en shoppen.
A
Ik-perspectief
B
Alwetende verteller (auctoriaal)
C
Hij/zijperspectief (personaal)
Slide 8 - Quizvraag
Nu moest ik toch echt maar eens naar boven. Ik voelde me gespannen. Zou ze erg boos zijn?