Daken klas 1 - 2022 oefening voor toets PW4

Wolfseind
A
bovenste horizontale lijn, waar twee tegenoverliggende dakvlakken elkaar raken
B
schuine dakvlakje dat ontstaat als je de topgevel van het zadeldak afschuint
1 / 51
volgende
Slide 1: Quizvraag
BouwkundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wolfseind
A
bovenste horizontale lijn, waar twee tegenoverliggende dakvlakken elkaar raken
B
schuine dakvlakje dat ontstaat als je de topgevel van het zadeldak afschuint

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kilkeper
Hoekkeper

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een sporenkap lopen de houten balken (de sporen) van de nok tot de dakvoet, dus verticaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gording
Panlat
Tengel
Dakbeschot

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

TENGELS zijn horizontale latten waaraan dakpannen met hun nokken kunnen worden opgehangen
A
Niet waar
B
Waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TENGELS: latten in de richting van de dakhelling
PANLATTEN: horizontale latten waaraan dakpannen met hun nokken kunnen worden opgehangen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nokvorst
Ruiter
Ondervorst

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ruiter is een open raamwerk of plank die onder de nokgording zit om nokvorsten te bevestigen
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mastgoot
bakgoot
hoekgoot
blokgoot

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

een dampremmende laag pas je toe in de dakdoorsnede

A
aan de warme kant van de constructie, dus bij het plafond
B
aan de koude kant van de constructie, dus bij de dakpannen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een kap met houten balken evenwijdig aan de nok / goot heet:
A
Sporenkap
B
Gordingenkap

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ondergrond voor bevestigen van dakbedekking, isolatie en afwerking van de zolderverdieping
open raamwerk of plank die op de nokgording zit om nokvorsten te bevestigen
latten op het dakbeschot in de richting van de dakhelling
Ruiter 
Dakschild 
Tengel

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
gewoon dak-element
B
sandwich-element

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WARM
OMGEKEERD
KOUD

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extensief groen dak is een dak met een gras(gazon), sierstruiken en bomen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kilgoten zijn goten BUITEN de gevel
A
Ja
B
Nee, goten BINNEN de gevel
C
Nee, goten OP de gevel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakgoten zijn goten achter bv de hoge kant van een schoorsteen of achter een dakdoorbreking.
A
Waar
B
Niet waar = zalinggoot
C
Niet waar = kilgoot
D
Niet waar = verholen goot

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gootklossen
vogelschroot
muurplaat

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Aluminium daktrim 3. mastiek strook 7. Scheggen 8. dampremmende laag

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verholen goot ligt vaak voor een deel onder de dakpannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

goot bij de aansluiting van een dakvlak op een opgaande gevel of naast een dakkapel
Pannenlijn = denkbeeldige lijn in de holten van de pannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen kil- en zakgoot is dat een kilgoot schuin naar beneden loopt en een zakgoot horizontaal
A
Waar
B
niet waar

Slide 31 - Quizvraag

zak: aan de onderkant, tussen twee hellende vlakken
kil: schuine goot op de inwendige hoek bij ontmoetende dakvlakken
Ondervorst is een buigzame brede strook kunststof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vogelschroot

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om te voorkomen dat het water over de dakrand stroomt als de waterafvoer niet werkt gebruik je ...
A
scheggen
B
spuwers

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot moet het afschot zijn van een plat dak?
A
minimaal 15 mm per meter
B
minimaal 120mm

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lange levensduur en lage onderhoudskosten zijn voordelen van bitumen dakbedekking.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de bouwplaats vervaardigen van een betonskelet
A
HSB
B
Gietbouw
C
Stapelbouw
D
Prefabbouw

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de eerste laag stenen op een vloer?

Slide 39 - Open vraag

Kimblokken / Kimstrook / kim laag
waarmee je de eerste laag perfect waterpas maakt en op de goede hoogte zet, zodat je de rest van de wand daarop kunt stapelen. Met de kimlaag kun je oneffenheden in de ruwe betonvloer rechttrekken.
vlak, waterpas, op de juiste hoogte en voldoende uitgehard 
Met kimblokken maak je in stapelbouw de kimlaag/kimstrook. Wat is het doel hier van?
A
vlak, waterpas en goede hoogte en verhard
B
tegen optrekkend vocht

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

aandacht nodig voor geluidisolatie, goede vochtregeling nodig hoort bij

A
HSB
B
Gietbouw
C
Stapelbouw
D
Prefabbouw

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke productiemethode(s) heeft de kimlaag/strook stekeinden?
A
Gietbouw en Stapelbouw
B
Stapelbouw en Prefabbouw
C
Prefabbouw en Gietbouw

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke drie producten worden het binnenspouwblad en de binnenwanden bij stapelbouwwoningen meestal uitgevoerd?

Slide 43 - Open vraag

gestapelde blokken of elementen van kalkzandsteen, cellenbeton of gips
betonnen elementen aan elkaar gieten met beton
Vlakke plek waar stenen opgestapeld worden 
betonnen elementen aan elkaar lassen of bouten
touw met krijtpoeder waarmee je rechte lijnen maakt
Natte methode
Droge methode
Tasveld
Smetlijn

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

lage massa (dus voordelen bij vervoeren, verwerken en lichtere funderingen), hoge thermische isolatie, brandwerend, lage druksterkte en slijtvastheid hoort bij
A
Gips
B
Kalkzandsteen
C
Gasbeton/Cellenbeton

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

goede geluidsisolatie, hoge brandwerendheid, groot draagvermogen = grote druksterkte
hoort bij
A
Gips
B
Kalkzandsteen
C
Gasbeton/Cellenbeton

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gebonden aan standaardmaten van het bekistingsmateriaal
A
HSB
B
Stapelbouw
C
Prefabbouw
D
Gietbouw

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij HSB dient de beplating meestal voor stabiliteit en stijfheid

A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(vloer)tegels om elementen op hoogte te stellen 
Stabiliteit geven aan prefab wand elementen 
Sleuf onder muren ondersteunen/ opvullen met dezelfde mortel als die van de afwerkvloer
Stelhoofdjes 
Schoorstangen 
Ondersabelen

Slide 49 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorg je ervoor dat dit niet gebeurd met je platte dak?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor de aandacht :)
Succes met leren voor de toets! 

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies