de bloem, bestuiving en bevruchting

de bloem, bestuiving en bevruchting
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

de bloem, bestuiving en bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

thema 7 basisstof 1 bloemen 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het einde van de les:

Ken je de onderdelen van een bloem.

Weet je de functie van de bloem .

weet je hoe een bloem bevrucht wordt.

Slide 3 - Tekstslide

Functie


de functie van bloemen is

VOORTPLANTEN

Slide 4 - Tekstslide

De bouw van bloemen
De functie van een bloem
De meeste bloemen hebben ongeveer dezelfde bouw. Bloemen kunnen er wel heel verschillend uitzien. 

De bloemkelk bestaat uit kelkbladeren. Meestal is dit deel groen.

De bloemkroon bestaat uit kroonbladeren.

De functie van bloemen is voortplanten

Kroonbladeren hebben vaak 
een mooie kleur

Slide 5 - Tekstslide

Onderdelen en functie van de bloem

Kroonblad: Is meestal felgekleurd 

bloemkelk: zit onderaan de bloemkroon.

Meeldraden: maken stuifmeel

Stamper:  maken vrouwelijke geslachtscellen


Stuifmeel: mannelijke geslachtscellen

Eicel in zaadbeginsel: vrouwelijke geslachtscel



 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat is waar?
A
Kelkbladeren zijn vaak groter dan kroonbladeren
B
De kroonbladeren beschermen tegen kou, uitdroging en beschadiging
C
De kelkbladeren trekken insecten aan
D
De kroonbladeren zijn vaak fel gekleurd

Slide 8 - Quizvraag

Meeldraden 
(Mannelijk voortplantingsorgaan)


In de helmknop zitten helmhokjes met daarin het stuifmeel
Onderdeel van de meeldraad:
Helmknop met helmhokjes
1
Onderdeel van de meeldraad: Helmdraad
2
Helmknop met helmhokjes met daarin het stuifmeel
3
Helmdraad
4
Mannelijk voorplantingsorgaan

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de meeldraad?

A
Het mannelijke geslachtsorgaan (helmdraad+helmknop)
B
Bestaat uit de stempel en de stijl
C
Het vrouwelijke geslachtsorgaan
D
Bestaat uit de helmdraad en de stamper

Slide 10 - Quizvraag

Stamper
(het dikke gele deel in het midden)
Vrouwelijke voortplantingsorgaan:
Stamper: stempel, stijl en vruchtbeginsel
Stempel
1
Stijl
2
Vruchtbeginsel
3
Vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 11 - Tekstslide

Thema 7 - voortplanting bij planten en dieren

Slide 12 - Tekstslide

Basisstof 2 - bestuiving
Leerdoelen:
6.2.2 Je kunt beschrijven wat bestuiving is.
6.2.3 Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving.
6.2.4 Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.

Vandaag:


  1. Herhalen
  2. Basisstof 2
  3. Aan de slag met de opdrachten

Slide 13 - Tekstslide

Kun je de verschillende onderdelen vinden? Klik op het rad

Slide 14 - Tekstslide

Basisstof 2 - bestuiving

Slide 15 - Tekstslide

Nectar en stuifmeel
  • Veel bloemen maken nectar
  • Nectar trekt o.a. insecten aan
  • Insect raakt bedekt met stuifmeel 
  • Insect gaat naar de volgende bloem
  • Stuifmeel gaat mee en komt op de stempel van een bloem van dezelfde soort 

Bestuiving
Bestuiving
Stuifmeelkorrel komt terecht op de stempel van een bloem van dezelfde soort.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Geen bestuiving als:
  • stuifmeel op een andere bloemsoort terecht komt;
  • stuifmeel op de meeldraad terechtkomt i.p.v. op de stamper

Slide 18 - Tekstslide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving

Slide 19 - Tekstslide

Kruisbestuiving en zelfbestuiving
Kruisbestuiving: 
stuifmeel komt terecht op stempels van bloemen van een andere plant (van dezelfde soort).
Zelfbestuiving: 
stuifmeel komt terecht op stempels van bloemen van dezelfde plant. 

Slide 20 - Tekstslide


Nummer 1 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 21 - Quizvraag


Nummer 2 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 22 - Quizvraag


Nummer 3 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 23 - Quizvraag

Insectenbloem
Windbloem

Slide 24 - Tekstslide

Welke planten maken meer stuifmeel denk je: windbloemen of insectenbloemen? Leg uit waarom je dat denkt.

Slide 25 - Open vraag

Insectenbloemen en windbloemen
Verschillen in:
  • grootte van de bloem
  • kroonbladeren
  • geur
  • nectar
  • stuifmeelkorrels
  • helmknoppen en stempels

Slide 26 - Tekstslide

Insectenbloem
Windbloem
geen opvallende 
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 27 - Sleepvraag

Slide 28 - Video

Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 3: Bevruchting

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt

Je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 30 - Tekstslide

Bestuiving = stuifmeelkorrels op stempel zelfde soort

Slide 31 - Tekstslide

Bevruchting
= Het versmelten van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

-> De stuifmeelkorrel die versmelt met de kern van de eicel. 

Slide 32 - Tekstslide

Stuifmeelbuis
Uit iedere stuifmeelkorrel groeit een buisje = de stuifmeelbuis

De stuifmeelbuizen groeien door de stijl naar de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel.

De de kern van een stuifmeelkorrel gaat zo naar een zaadbeginsel toe.

Slide 33 - Tekstslide

Bevruchting


De kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel = bevruchting

Slide 34 - Tekstslide

Bevruchte eicel
Na de bevruchting gaat de eicel zich delen. 
  • Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem
  • Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad

Als een zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje

Slide 35 - Tekstslide

Meerdere zaden
Uit elk zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, kan een zaad ontstaan.
Er kunnen dus meerdere zaden ontstaan in een vruchtbeginsel. 

Als de eicel niet wordt bevrucht, kan de eicel niet uitgroeien tot een kiem. Het zaadbeginsel groeit dan niet uit tot een zaad.

Slide 36 - Tekstslide