verpleegkundig proces Methodisch werken ROC acco

Het verpleegkundig proces
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Het verpleegkundig proces

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begin situatie vaststellen
Zet de stappen van de methodische cyclus in de juiste volgorde.
SMART Doelen 
Evalueren
Plan maken & uitvoeren
hulpvraag
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

6 stappen
1 gegevens verzamelen
2 stellen van diagnosen
3 beoogde resultaten
4 interventies
5 rapporteren
6 evalueren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1

Gegevens verzamelen


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens verzamelen stap 1
Je hebt kennis van functiestoornissen, beperkingen, ziektebeelden, handicaps, therapieën, wetten en beroepscode. 
Je leest het zorgdossier (indien aanwezig) of de casus. 
Je stelt aanvullende vragen aan de zorgvrager/naasten. 
Je verzamelt informatie over functiestoornissen en beperkingen bij andere disciplines. 
Je observeert (zintuigelijk waarnemen). 
Je voert metingen uit (bloeddruk, gewicht, temperatuur, risicosignalering etc.).  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

11 gezondheidspatronen

Marjory Gordon was een verpleegkundig theoretica en professor in de verpleegkunde. Ze heeft bijgedragen aan het standaardiseren van het verpleegjargon.

Ze was de eerste president van de North American Nursing Diagnosis Association (NANDA). In 1977 werd ze lid van de American Academy of Nursing

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2
Stellen van de verpleegkundige diagnose

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2 verpleegkundige diagnose
1 Je ordent de verzamelde gegevens en beschrijft deze objectief volgens een ordeningsprincipe (GORDON)
2 Je stelt aanvullende vragen. Verpleegkundigen kunnen alleen doelgericht een anamnese afnemen als zij weten wat normaal / abnormaal is (NORMAALWAARDEN WETEN)
3 Je beoordeelt welke gezondheidspatronen functioneel en dysfunctioneel zijn.  
4 Je zoekt naar mogelijke verbanden tussen problemen, signalen en symptomen.  
-Je zoekt uit welke aanvullende gegevens je nodig hebt voor het stellen van de hypothese (voorlopige diagnose). 
 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dysfunctionele
  • welke kies je om een hypothetische diagnose te gaan stellen?
  • van welke zie je meeste symptomen terug komen in de casus?
  • Wat is op dit moment het het probleem met de hoogste prioriteit?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothetische diagnose stellen
  • Wat denk je in eerste instantie dat de diagnose is?
Bijv: Ineffectief hoesten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen checken
  • hoeveel symptomen vertoont jou zorgvrager?
  • welke is het meest aannemelijk?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige diagnose stellen
  • Op basis van symptomen en verschijnselen beslissen welke verpleegkundige diagnose je aanneemt

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met de PES
A
formuleer je het verpleegdoel
B
omschrijf je het verpleegprobleem
C
omschrijf je de interventies
D
toets je je hypothese

Slide 16 - Quizvraag

antwoord B

Het verpleegdoel omschrijf je met SMART (of RUMBA)
PES
Elke verpleegkundige diagnose wordt volgens de PES-structuur omschreven: 

1 Probleem
2 Etiologie
3 Symptomen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten diagnosen
1 Actuele (nu)
2 Risico diagnose(toekomst)
3 Welzijnsdiagnose
4 Syndromen (meerdere vpk diagnosen)
5 Multidisiplinaire problemen 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het formuleren van een zorgprobleem formuleer je:
A
Een PES
B
Een Zorgvraag
C
Een anamnese
D
Een SMART zorgdoel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een verpleegdoel wordt geformuleerd volgens .. (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
RUMBA
B
OMAHA
C
SMART
D
PES

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

stap 3 Doelen
vaststellen van het beoogde resultaat

NOC (Nursing Outcome Classification) is een classificatie van zorgresultaten. Hiermee kunnen verpleegkundigen en andere zorgverleners de toestand beoordelen en de voortgang volgen van patiënten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3 Beoogd resultaat
SMART:

Specifiek 
Meetbaar 
Acceptabel / Aanvaardbaar 
Realistisch 
Tijdgebonden 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een doelstelling formuleer je SMART

Wat betekent de R van SMART?
A
Reël
B
Revolutionair
C
Realistisch
D
Randvoorwaarden

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De T in SMART staat voor...
A
Tafel
B
Tarzan
C
Timide
D
Tijd

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De S in SMART staat voor
A
Spectaculair
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Spannend

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke doelen zijn SMART? Sleep de doelen naar de juiste kolom. 
WEL SMART geformuleerd 
Niet SMART geformuleerd 
De Stoof wil elke zaterdagavond een omzet draaien van minimaal €2000,-
Het dierenasiel wil minder katten opvangen
Jumbo wil in 2019 drie winkels openen in de provincie Friesland
Talamini wil twee keer zoveel ijsjes verkopen

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga mij de komende tijd aan mijn planning houden
Is dit een smart formulering ?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat mis je in dit doel (smart)? Emma kan samen met de diëtiste en verpleegkundige een gezond eetpatroon opstellen.
A
Specifiek
B
Meetbaar
C
Acceptabel
D
Tijdsgebonden

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het volgende doel is SMART:
Meneer van Vliet is binnen 2 weken in staat om zelfstandig zonder te vallen van zijn slaapkamer naar de woonkamer te lopen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik wil ervoor zorgen dat kindje N. pas van tafel gaat als hij zijn bord leeg heeft gegeten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

stap 4 interventies
verpleegkundige interventies:

NIC (Nursing Intervention Classification) is een classificatie van verpleegkundige interventies (handelingen en verrichtingen).  Een verpleegkundige interventie is elke behandeling die een verpleegkundige op grond van haar deskundige oordeel en klinische kennis uitvoert

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4 Interventies
ACCEPTABEL  
VERPLEEGKUNDIG 
RELEVANT 
UITVOERBAAR 
EENDUIDIG  
DUIDELIJK 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stap 5
uitvoeren en monitoren van de actie's
en rapporteren van de interventies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rapportage
 op basis van het verpleegplan worden rapportages geschreven (objectief)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een handig hulpmiddel om goed te kunnen rapporteren?
A
PES
B
SMART
C
SOAP
D
SBARR

Slide 38 - Quizvraag

Subjectief, Objectief, Analyse, Plan van aanpak
Methodisch volgens SOAP
Subjectief:   Wat zegt de cliënt over zijn/haar eigen belevingen (of wat zegt familie)?

 Objectief:  Directe observatie van de situatie door jou: het gedrag van de cliënt zoals jij dit waarneemt. 

Analyse: getrokken uit subjectieve (S) en objectieve (O) Evaluatie:   gegevens die je hebt verzameld: wat denk je dat er aan de hand is? 

Plan:  wat ga je doen? Wat is de reactie van de cliënt hierop? Hoe moet er verder gehandeld worden? 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stap 6
evaluatie van het zorgresultaat en de verpleegkundige interventies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Product en Proces
Productevaluatie: evaluatie op het beoogd zorgresultaat: 
-Beoogd zorgresultaat bereikt? Ja of nee?  

 Procesevaluatie: evaluaties op de interventies:  
-Zijn de juiste interventies op de juiste manier uitgevoerd?
- Hoe heeft de zorgvrager de interventies ervaren?  
-Acceptabel, relevant en uitvoerbaar 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies