Quizvragen H 3
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Omzet =
A
afzet - verkoopprijs
B
verkoopprijs : afzet
C
afzet x verkoopprijs
Slide 2 - Quizvraag
Welke uitgaven is geen bedrijfkosten?
A
huur
B
btw
C
personeel loon
D
reclame
Slide 3 - Quizvraag
Verkoopprijs =
A
Inkoopprijs + brutowinstopslag
B
Inkoopprijs + btw
C
Brutowinstopslag + btw
D
btw + brutowinstopslag
Slide 4 - Quizvraag
Consumentenprijs =
A
inkoopprijs + btw
B
verkoopprijs + btw
C
omzet + btw
D
brutowinstopslag + inkoopprijs
Slide 5 - Quizvraag
Bedrijven willen dat de arbeidsproductiviteit zo hoog mogelijk is.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Arbeidsproductiviteit = totale productie in een periode ÷ aantal werknemers
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van maatschappelijke kosten
A
milieuvervuiling
B
werkgelegenheid
C
geluidsoverlast
Slide 8 - Quizvraag
Btw =
A
bedrijfskosten
B
bedrijf toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde waarde
Slide 9 - Quizvraag
Ayse besluit haar winkel te sluiten en verkoopt nu kleding via internet.
Wat is juist?
Wat is juist?
A
De kosten van verzending / verpakking stijgen.
B
De kosten van winkelhuur / onderhoud winkel stijgen.
Slide 10 - Quizvraag
Omzet= aantal goederen die je verkoopt in een bepaalde periode.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van bedrijfskosten?
A
Inkoopprijs goederen
B
transportkosten
C
verzekeringen
D
Huur
Slide 12 - Quizvraag
Afzet = aantal alle goederen die je verkoopt in een bepaalde periode.
A
Juist
B
Onjuist
