Levensloop hoofdstuk 5 deel 2

Programma
- herhaling
- theorie 5.4 en 5.5
- huiswerk 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma
- herhaling
- theorie 5.4 en 5.5
- huiswerk 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
- intertemporele ruil
- tijdsvoorkeur
- CPI
- aandeel vs obligatie

Slide 2 - Tekstslide

5.4 Heffing op kapitaalinkomen
In hoofdstuk 3 hebben we gekeken naar belasting over je inkomen (box 1). 
Box 2: heffing op inkomen uit aanmerkelijk belang
- belasting betalen over inkomen uit aandelen (=dividend)
- je hebt een aanmerkelijk belang als je minimaal 5 % van de aandelen in  handen hebt
- je betaalt nu over je inkomsten 26,9%

Slide 3 - Tekstslide

Box 3
Box 3 : heffing op inkomen uit sparen en beleggen
- wordt ook wel vermogensrendementsheffing genoemd
- verschil tussen beleggen via spaarrekening (spaardeel) of beleggen via aandelen/obligaties/onroerend goed (beleggingsdeel)
- fictief rendement (onderscheid tussen spaardeel en beleggingsdeel)

Slide 4 - Tekstslide

Hoe wordt het fictief rendement berekend?
schijf
vermogen 1 jan.
spaardeel (rendement 0,1%)

beleggingsdeel
(rendement 5%)
gemiddeld fictief rendement
0
0 - 30.000
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
1
30.001 - 100.000
67%
33%
0,67 x 0,1% + 0,33 x 5% = 1,717%
2
100.000 - 1.000.000
21%
79%
0,21 x 0,1% + 0,79 x 5% = 3,971%
3
 meer dan 1.000.000 
0%
100%
5%
Het tarief in box 3 is 30%, dus je betaalt 30% van het totale fictieve rendement in schijf 1, 2 en 3.

Slide 5 - Tekstslide

5.5 De verdeling van het vermogen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Weet je nog?
Om te kijken hoe de inkomens of vermogens in een land verdeeld zijn kun je gebruik maken van de Lorenzcurve of de Gini Coëfficient.
Wat was de Gini Coëfficient ook alweer?

Slide 8 - Tekstslide

Een daling van de gini-coëfficiënt geeft dus aan dat er sprake is van nivellering.

Slide 9 - Tekstslide

Gini Coëfficient
Formule:
A/(A+B)
Oppervlake A is de oppervlakte tussen de diagonaal en Lorenzcurve. Hoe groter deze oppervlakte, hoe schever de inkomens verdeeld zijn en hoe groter de uitkomst van de gini coëfficient is. De uitkomst ligt altijd tussen 0 en 1. Hoe dichter bij 1 hoe schever de inkomens verdeeld zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag/ Huiswerk
Maken 5.9 t/m 5.29 

Slide 11 - Tekstslide