Herhaling + uitleg stambomen

 Evolutie(theorie)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Evolutie(theorie)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is evolutie?

Slide 2 - Woordweb

Wat is evolutie?
Het ontstaan, veranderen of verdwijnen van soorten.

Evolutietheorie: de ontwikkeling van het leven op aarde door evolutie.

Slide 3 - Tekstslide

Evolutie
-verandering in genotype (mutaties)
-natuurlijke of kunstmatige selectie
-ontstaan nieuwe soorten door aanpassingen aan het milieu.

Slide 4 - Tekstslide

Veranderingen in genotypen
  • Populatie= een groep individuen van dezelfde soort in een   bepaald gebied die zich met elkaar kunnen voortplanten.
  • Nieuwe genotypen ontstaan (d.m.v. voortplanting &   mutaties)
  • Diversiteit in een populatie

Slide 5 - Tekstslide

Verandering van genotype
  • Een mutatie = een verandering van een deel van het chromosoom,   waardoor het genotype veranderd
  • mutatie in een lichaamscel is niet zichtbaar in het fenotype
  • mutatie in een bevruchte eicel is meestal wel zichtbaar
  • mutatie zichtbaar => mutant
  • Is een mutatie nuttig => mutatie blijft
  • Is een mutatie niet nuttig => dier heeft een kleinere kans om te overleven   dus kan de mutatie niet doorgeven


Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent 'Survival of the fittest'?

Slide 7 - Woordweb

Antwoord
Survival of the fittest betekent dat er individuen zijn die gunstige eigenschappen hebben, waardoor ze een grotere overlevingskans hebben en meer nakomelingen kunnen krijgen.

Het beste aangepast en dus nakomelingen!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Voorbeeld van natuurlijke selectie
(survival of the fittest)
van evolutie

Slide 10 - Tekstslide

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Mutaties zijn niet noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GEEN belangrijk sleutelbegrip bij evolutie?
A
Omgeving
B
Generaties
C
Het aangepast zijn van soorten
D
Leergedrag van dieren

Slide 13 - Quizvraag

Darwin had het over 'survival of the fittest'. Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 14 - Quizvraag

Stelling 1 - Natuurlijke selectie is dat soorten die zich het beste aanpassen aan de omstandigheden de beste overlevingskans hebben.
Stelling 2 - Een goed voorbeeld van evolutie zijn mensen die in koude gebieden wonen dikke jassen dragen.
A
1 is goed
B
1 en 2 zijn goed
C
2 is goed
D
1 en 2 zijn beide fout

Slide 15 - Quizvraag

Antwoord
A- Stelling 2 is fout, want het dragen van dikke jassen is geen eigenschap van het organisme zelf. Het is ook geen eiogenschap die kan worden doorgegeven. 
Stelling 1 is goed. 

Slide 16 - Tekstslide

Nieuwe soort
Als nieuwe vormen van een soort zich niet meer onderling kunnen voortplanten dan is een nieuwe soort ontstaan door:
  • mutatie
  • isolatie

Slide 17 - Tekstslide

Isolatie
A
groepen organismen van dezelfde soort leven samen
B
groepen organismen van verschillende soorten leven samen
C
groepen organismen van dezelfde soort trekken naar elkaar toe
D
groepen organismen van dezelfde soort raken van elkaar gescheiden

Slide 18 - Quizvraag

100 jaar geleden kwam een groep muggen in de metrotunnels in Londen terecht. Ze kwamen niet meer in contact met muggen buiten de tunnels. Ook veranderde hun voedsel. Daardoor vormden de muggen in de tunnels een nieuwe soort. Hoe noem je de gebeurtenis dat de twee groepen niet meer met elkaar in contact kwamen?
A
evolutietheorie
B
isolatie
C
natuurlijke selectie
D
soortvorming

Slide 19 - Quizvraag

Stambomen aflezen 

Slide 20 - Tekstslide

Soorten met een gemeenschappelijke voorouder, vertonen verwantschap

Slide 21 - Tekstslide

Hoe korter geleden de gemeenschappelijke voorouder leefde, des te meer
- verwantschap
- overeenkomsten (DNA)
- ingedeeld bij dezelfde groepen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide



19. Aan welke groep zijn de gorilla’s het meest verwant volgens de stamboom?

A
de chimpansees
B
de gibbons
C
de halfapen
D
aan de apen van de oude wereld

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

In de afbeelding is in een stamboom weergegeven hoe verschillende groepen roofdieren zich volgens de evolutietheorie hebben ontwikkeld Drie groepen roofdieren zijn: de hondachtigen, de wasbeerachtigen en de zeehonden.
Aan welke van deze groepen zijn de beren het meest verwant volgens de informatie?

A
aan de hondachtigen
B
aan de wasbeerachtigen
C
aan de zeehonden

Slide 27 - Quizvraag

Wat wordt er met deze afbeelding bedoeld?
(kies de beste uitleg)
A
Dat mensen van de apen afstammen
B
Dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
C
Dat er door micro-evolutie nieuwe soorten zijn ontstaan
D
Dat er veel apen zijn.

Slide 28 - Quizvraag

Lezen blz. 169
Maken opdracht 34 t/m 36

Slide 29 - Tekstslide