INTRO"Luister eens naar het volgende verhaal.
Leen werd 's morgens wakker. Hij had heerlijk geslapen. Maar nu moest hij echt opstaan. Hij stond op en ging naar de keuken, maakte wat te eten en te drinken klaar. Terwijl hij dat opat las hij een boek. Na het eten ging hij naar de badkamer, nam een douche en poetste zijn tanden. Toen Leen helemaal klaar was ging hij naar school toe."
Stel n.a.v. dit verhaal vragen als:
"Waar was Leen toen dit verhaal begon?"
*
"Ging Leen toen hij wakker werd naar beneden?"*
"Ging Leen na het eten naar de hal of naar boven?"*
* Als het goed is kunnen de leerlingen de vragen niet beantwoorden, want de antwoorden zijn niet genoemd in het verhaal. De leerlingen interpreteren de vragen vanuit hun situatie. Misschien was het huis van Leen wel gelijkvloers. Of misschien sliep hij wel op de bank.