Zinsdelen

Zinsdelen
Zinsontleding: zinsdelen benoemen.

Na de les kun je:
  zinsdelen in een zin aanwijzen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen
Zinsontleding: zinsdelen benoemen.

Na de les kun je:
  zinsdelen in een zin aanwijzen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde

  • Persoonsvorm + andere ww
  • Splitsbare werkwoorden: 
Hij ruimt de kamer op.
Zij valt de taart aan.
  • 'Te' en 'aan het' horend bij het ww: 
aan het zoeken, uit te lachen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen
Stemmen maar...

Slide 3 - Tekstslide

Leerlingen hoeven het goede antwoord nog niet te weten. Het is vooral bedoelt om nieuwsgierigheid op te wekken.
Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.
  • Zinsdelen hebben een betekenis (een functie) binnen een zin.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 5 - Tekstslide

Wijs iemand aan
Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen

Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde.


Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen

Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde.


Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Stap 3: welke woorden kunnen voor de persoonsvorm staan? Verander de volgorde van de zin.

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven

Slide 9 - Tekstslide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.
Oefening
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven

...... | heeft | .................................| gegeven.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft| aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
  • Stap 1: zoek de persoonsvorm.

  • Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde. Het volledige wwg is één zinsdeel

  • Stap 3: verander de volgorde binnen de zin. Alles dat voor de persoonsvorm staat of kan staan, is een zinsdeel.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De baby slaapt zacht

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de middag probeerde hij te leren

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De harige spin weefde het mooiste web

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 19 - Open vraag

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 
Samenvattend
Zinsdelen zijn woorden in een zin die bij elkaar horen

Drie stappen: zoek de persoonsvorm, zoek de rest van het wwg, probeer welke (groepjes) woorden vóór de persoonsvorm kunnen staan.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Bo kan hard slaan

De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Bo | kan | hard | slaan

De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Bo | kan | hard | slaan

De zus van Bo | slaat | nog veel harder

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weektaak
Grammatica 2, les 1 + 2 + 3
• Les 1 (pv): conclusie - test jezelf - peperopdrachten 
• Les 2 (zinsdelen): helemaal
• Les 3 (wwg): conclusie - test jezelf - peperopdrachten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies