Spelling herhaling 1

Jan (besteden tt) te weinig tijd aan zijn huiswerk.
A
besteedt
B
besteed
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Jan (besteden tt) te weinig tijd aan zijn huiswerk.
A
besteedt
B
besteed

Slide 1 - Quizvraag

Jan (besteden vt) te weinig tijd aan zijn huiswerk.
A
besteden
B
besteede
C
besteedde
D
bestede

Slide 2 - Quizvraag

Jan heeft te weinig tijd aan zijn huiswerk (besteden vd).
A
besteed
B
besteedt

Slide 3 - Quizvraag

Wij (vergroten vt) de foto's van onze vakantie.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 4 - Quizvraag

De (vergroten bn) foto's zijn erg mooi geworden.
A
vergrote
B
vergrootte
C
vergroten
D
vergrootten

Slide 5 - Quizvraag

Zij (antwoorden tt) altijd voor haar beurt.
A
antwoord
B
antwoordt

Slide 6 - Quizvraag

Hij (veranderen tt) zijn kamer elke maand.

Slide 7 - Open vraag

persoonsvorm tt enkelvoud
persoonsvorm tt meervoud
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord
besteed of besteedt
bestede
besteed
besteden
besteedden
besteedde

Slide 8 - Sleepvraag

Deze wedstrijd (vervelen tt) mij ontzettend.
A
verveeld
B
verveelt

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb gisteren de hele kamer (stofzuigen vd).
A
stofgezogen
B
stofgezuigd
C
gestofzuigd
D
gestofzogen

Slide 10 - Quizvraag

Vorige week heb ik boven Den Helder (zweefvliegen vd).

Slide 11 - Open vraag

Er (gebeuren tt) hier bijzonder weinig.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 12 - Quizvraag

Er is hier gisteren niets (gebeuren vd).
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 13 - Quizvraag

De toeristen bewonderden de (verlichten bn) Amsterdamse grachten.

Slide 14 - Open vraag

(fluiten td) kwam hij de kamer is.
A
fluitent
B
fluitend
C
gefloten
D
gefluit

Slide 15 - Quizvraag

De LessonUp (eindigen tt) met deze zin.
A
eindigt
B
eindigd

Slide 16 - Quizvraag