Les 2 - H3.2 _ Metalen en Zouten

H3 - Stoffen & Reacties
§3.2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 - Stoffen & Reacties
§3.2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Vorige les

  • Leerdoelen
  • Uitleg §3.2

  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Een moleculaire stof is:
A
Een stof wat bestaat uit een groot gedeelte dezelfde moleculen
B
Een stof wat bestaat uit heel veel verschillende soorten moleculen
C
Een stof dat bestaat uit een mengsel van niet-metalen
D
Een stof dat bestaat uit een verbinding van niet-metalen

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor soort stof is de stof in de afbeelding hiernaast?
A
Metaal
B
Moleculair
C
Zout
D
Geen van de 3 genoemde

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort stof is:

I2(g)
A
Metaal
B
Moleculair
C
Zout
D
Een gas

Slide 5 - Quizvraag

Kan de volgende stof stroom geleiden?

I2(g)
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor soort stof is:

CaSO4
A
Metaal
B
Moleculair
C
Zout
D
Geen van de 3 genoemde

Slide 7 - Quizvraag

Kan de volgende stof stroom geleiden?
CaSO4(l)
A
Ja, want het is een metaal
B
Nee, want het is een vloeibaar zout
C
Ja, want het is een vloeibaar zout
D
Nee, want deze stof kan geen stroom geleiden

Slide 8 - Quizvraag

Kan de volgende stof stroom geleiden?
Au(s)
A
Ja, want het is een metaal
B
Nee, want het is een vaste stof
C
Ja, want het is een zout
D
Nee, want deze stof kan geen stroom geleiden

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.
□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
    o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
    o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
    o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.
□ Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.

Slide 10 - Tekstslide

Elektrische geleiding
  • Wat is er nodig voor elektrische geleiding??

  • Elektrische geleiding door bewegende geladen deeltjes in een stof (elektronen óf ionen)
  • Vergelijken zowel vast als vloeibaar: metalen, zouten en moleculaire stoffen
  • Filmpjes: zout, glas, kwik
  • Straks gaan we dit verklaren door te kijken naar de bouw van de  verschillende stoffen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Metalen
  • Bestaan uit metaalatomen -> links in Periodiek systeem

  • Metalen hebben een simpele stapeling van atomen (vast)
  • = Metaal rooster

  • Gemeenschappelijke eigenschap
  • = Geleiding van elektriciteit

Slide 15 - Tekstslide

Metaalrooster 
  • De atoomkernen laten de valentie-elektronen 'vrij',
  • => de atoomrest veranderen in positieve ionen.

  • De geladen deeltjes (losse elektronen + atoomresten) trekken elkaar aan
  • => ontstaat een metaalbinding

Slide 16 - Tekstslide

Metaalbinding 
  • Metaalbinding is de aantrekking tussen de losse elektronen + atoomresten

  • De vrije elektronen zorgen ervoor dat metalen (s) stroom geleiden
  • Metalen (l) zorgen de metaalionen  én de vrije elektronen voor geleiding

  • Deze binding is vrij sterk 
  • => Daarom hebben de metalen een hoog smeltpunt.

Slide 17 - Tekstslide

Zout 
  • Bestaat uit metaal-ion (positief) & niet-metaal-ion (negatief)

  • Zouten zijn ook een stapeling van ionen (vast)
  • = Ionrooster

  • + en - ionen wisselen elkaar af 

Slide 18 - Tekstslide

Ionrooster  


  • Positieve en negatieve ladingen trekken elkaar aan

  • Aantrekkingskracht tussen de negatieve en positieve ionennoem je de ionbinding

Slide 19 - Tekstslide

Ionbinding 
  • Vaste zouten geleiden niet: ionen zitten op vaste plek

  • In vloeibare en opgeloste fase is deze vaste plaats weg en kunnen de ionen vrij bewegen en dus stroom geleiden


  • Deze binding is zéér sterk 
  • => Daarom hebben zouten altijd een hoog smeltpunt.

Slide 20 - Tekstslide

Deeltjes model
  • Macro niveau
  • = waarneembaar



  • Micro niveau
  • = deeltjes niveau

Slide 21 - Tekstslide

Geef de naam en het type binding van elke groep stoffen
metalen
metaalbinding
zouten
ionbinding
geleid stroom in (s)
geleid stroom in (l)

Slide 22 - Sleepvraag

Welke binding(en) is/zijn aanwezig in de legering brons op kamertemperatuur?

Slide 23 - Open vraag

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding

Slide 24 - Quizvraag

Welke binding wordt verbroken bij het ontleden van een zout?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag 

  • Doorlezen §3.2 + §3.1
  • Maken:

       * §3.2 => opdr. 11, 17, 20, 21, 22

       * §3.1 => opdr. 4, 6, 8, 9




  • Eerste 5 minuten in stilte

  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Ga leren voor de toets
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.
□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
    o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
    o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
    o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.
□ Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.

Slide 27 - Tekstslide

Welk(e) leerdoel(en) beheers je nu al?

Slide 28 - Open vraag

Welk(e) leerdoel(en) beheers je (nog) niet?

Slide 29 - Open vraag

Wat ga ik eraan doen om ervoor te zorgen dat ik het wel begrijp / kan?

Slide 30 - Open vraag

Filmpje 1
De metaalbinding in het kort

Leerdoel 4

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Filmpje 2
De metaalbinding

Leerdoel 4

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Filmpje 3
De ionbinding in het kort

Leerdoel 5

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Filmpje 4
De ionbinding

Leerdoel 5 & 6

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video