Les 1 - De bouw van stoffen

H3 - Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 3

§3.1
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 - Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 3

§3.1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Voorkennis

  • Start H3

  • Uitleg nieuwe lesstof

  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

In welke 3 (stof)groepen kunnen we stoffen onderverdelen?

Slide 3 - Open vraag

3 Stofgroepen
  • Metaal 
  • = metaalatomen

  • Zout 
  • = verbinding metaal + niet metaal

  • Moleculaire stof 
  • = verbinding niet metalen

Slide 4 - Tekstslide


Cu is een...
A
Metaal
B
Niet metaal
C
Zout
D
Moleculaire stof

Slide 5 - Quizvraag


koolstof (C) is een...
A
Metaal
B
Niet metaal
C
Zout
D
Moleculaire stof

Slide 6 - Quizvraag


Na is een...
A
Metaal
B
Niet metaal
C
Zout
D
Moleculaire stof

Slide 7 - Quizvraag


O2 is een...
A
Metaal
B
Niet metaal
C
Zout
D
Moleculaire stof

Slide 8 - Quizvraag


Na2O is een...
A
Metaal
B
Niet metaal
C
Zout
D
Moleculaire stof

Slide 9 - Quizvraag


COis een...
A
Metaal
B
Niet metaal
C
Zout
D
Moleculaire stof

Slide 10 - Quizvraag


CaS is een...
A
Metaal
B
Niet metaal
C
Zout
D
Moleculaire stof

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen
□ Je kan stoffen / moleculen categoriseren in de 3 soorten stoffen: metalen, moleculaire stoffen en zouten
    o a. Je weet waar de metalen en niet-metalen staan in het periodiek systeem (met behulp van Binas),
    o b. Je weet wat moleculaire stoffen zijn en uit welke atoomsoorten ze opgebouwd zijn
    o c. Je weet wat zouten zijn en uit welke deeltjes ze opgebouwd zijn

Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.



Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
□ Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
          o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
          o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
          o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
          o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
          o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.

□ Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.



Slide 13 - Tekstslide

Elektrische geleiding
  • Elektrische geleiding door bewegende geladen deeltjes in een stof (elektronen óf ionen)
  • Vergelijken zowel vast als vloeibaar: metalen, zouten en moleculaire stoffen
  • Filmpjes: zout, glas, kwik
  • Straks gaan we dit verklaren door te kijken naar de bouw van de  verschillende stoffen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Metalen 
  • Bestaan uit metaalatomen -> linkerkant in Periodiek systeem

  • Metalen hebben een simpele stapeling van atomen (vast)
  • = Metaal rooster

  • Gemeenschappelijke eigenschap
  • = Geleiding van elektriciteit

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Metaalrooster 
  • De atoomkernen laten de valentie-elektronen 'vrij',
  • => de atoomrest veranderen in positieve ionen.

  • De geladen deeltjes (losse elektronen + atoomresten) trekken elkaar aan
  • => ontstaat een metaalbinding

Slide 20 - Tekstslide

Metaalbinding
  • Metaalbinding is de aantrekking tussen de losse elektronen + atoomresten

  • De vrije elektronen zorgen ervoor dat metalen (s) stroom geleiden
  • In metalen (l) zorgen de metaalionen  én de vrije elektronen voor geleiding

  • Deze binding is vrij sterk 
  • => Daarom hebben de metalen een hoog smeltpunt.

Slide 21 - Tekstslide

Zout 
  • Bestaat uit metaal-ion (positief) & niet-metaal-ion (negatief)

  • Zouten zijn ook een stapeling van ionen (vast)
  • = Ionrooster

  • + en - ionen wisselen elkaar af 

Slide 22 - Tekstslide

Ionrooster 


  • Positieve en negatieve ladingen trekken elkaar aan

  • Aantrekkingskracht tussen de negatieve en positieve ionen noem je de ionbinding

Slide 23 - Tekstslide

Ionbinding 
  • Vaste zouten geleiden niet: ionen zitten op vaste plek
  • In vloeibare en opgeloste fase is deze vaste plaats weg en kunnen de ionen vrij bewegen en dus stroom geleiden


  • Deze binding is zéér sterk 
  • => Daarom hebben zouten altijd een hoog smeltpunt.

Slide 24 - Tekstslide

Geleiding: Metalen - Zouten






Moleculaire stoffen = volgende les(sen)
Metalen
Zouten
Moleculaire stoffen
Vast
Ja
Nee
...
Vloeibaar
Ja
Ja
...
Gas
Nee
Nee
...

Slide 25 - Tekstslide

Geef de naam en het type binding van elke groep stoffen
metalen
metaalbinding
zouten
ionbinding
geleid stroom in (s)
geleid stroom in (l)

Slide 26 - Sleepvraag

Welke binding(en) is/zijn aanwezig in vast magesium?

Slide 27 - Open vraag

Welke binding(en) is/zijn aanwezig in de legering brons op kamertemperatuur?

Slide 28 - Open vraag

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding

Slide 29 - Quizvraag

Geef in eigen woorden een omschrijving van de ionbinding:

Slide 30 - Open vraag

Welke binding wordt verbroken bij het ontleden van een zout?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding

Slide 31 - Quizvraag

Leerdoelen
□ 3. Je kan stoffen / moleculen categoriseren in de 3 soorten stoffen: metalen, moleculaire stoffen en zouten
    o a. Je weet waar de metalen en niet-metalen staan in het periodiek systeem (met behulp van Binas),
    o b. Je weet wat moleculaire stoffen zijn en uit welke atoomsoorten ze opgebouwd zijn
    o c. Je weet wat zouten zijn en uit welke deeltjes ze opgebouwd zijn

4. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.



Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen
□ 5. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
          o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
          o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
          o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
          o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
          o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.

□ 6. Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.




Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag 

  • Doorlezen §3.1 !!

  • Maken:
      * §3.1 => opdr. 2, 5, 8, 9 



  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
  • Af? => Geen huiswerk
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Filmpje 1
De metaalbinding in het kort

Leerdoel 4

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Filmpje 2
De metaalbinding

Leerdoel 4

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Filmpje 3
De ionbinding in het kort

Leerdoel 5

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Filmpje 4
De ionbinding

Leerdoel 5 & 6

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video