Woordsoorten

Maandag 5 juni

Herhalen 

woordsoorten + verwijswoorden
oefentoets 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Maandag 5 juni

Herhalen 

woordsoorten + verwijswoorden
oefentoets 

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten

1. werkwoord
2. lidwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord
5. voorzetsel
6. voegwoord


Slide 2 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 3 - Tekstslide

Waar staat een lidwoord?
A
zoeken
B
fietspad
C
bijzondere
D
het

Slide 4 - Quizvraag

Waar staat een zelfstandig naamwoord?
A
Sandra
B
wolf
C
A en B zijn goed
D
A en B zijn fout

Slide 5 - Quizvraag

Waar staat een werkwoord?
A
snelle
B
laatste
C
gamen
D
Lidl

Slide 6 - Quizvraag

Waar staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
een
B
de
C
A en B zijn goed
D
A en B zijn fout

Slide 7 - Quizvraag

Waar staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
mooie
B
werken
C
Hema
D
het

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Werkwoorden
Werkwoorden noemen we ook weleens doe-woorden.
Het zijn namelijk dingen die je kunt doen, zoals:

lopen, fietsen, staan, zitten, schrijven, slapen, gamen, eten, wachten....

Slide 10 - Tekstslide

Lidwoorden
We hebben in het Nederlands 3 lidwoorden:

de
het
een

Slide 11 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen
  • Aardrijkskundige namen

Slide 12 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.

Voorbeelden:
de tafel, de auto, het meisje, een hond

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

* Staat vóór een zelfstandig naamwoord en na het lidwoord

Slide 14 - Tekstslide

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quizvraag

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Lidwoord

noem een lidwoord:

Slide 19 - Open vraag

De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!

Slide 20 - Quizvraag

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 21 - Quizvraag

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het kind'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 22 - Quizvraag

Formuleren (verwijswoorden)

''Iets ... te mooi klinkt om waar te zijn, is dat meestal ook.''
A
dat
B
die
C
wat
D
dit

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Maken
Verwijswoorden

Oefentoets

Samenvatting

Eigen werk 

Slide 25 - Tekstslide