1.1 Steden in Vlaanderen en Artesië (1050-1302)

Steden in Vlaanderen en Artesië (1050-1302)

vwo 6
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Steden in Vlaanderen en Artesië (1050-1302)

vwo 6

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
middeleeuwse stad & Atrecht

Slide 2 - Tekstslide

steden en burgers
Lage Landen

Slide 3 - Woordweb

Zoek een foto of afbeelding op die te maken heeft met het ontstaan van steden in tijdvak 4

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Waar hebben we dit verband eerder gezien in de geschiedenis?

Slide 6 - Open vraag

Wat zie ik op het schilderij over landbouw in de middeleeuwen?



Noteer in het schrift op welke informatie de "verluchtiging" geeft

Slide 7 - Tekstslide

Wat is er te zien over de landbouwpraktijk?









Bron:Oxford Library MS Bodl. 264, fol. 2v; Romance van Alexander, geïllustreerd door de Vlaamse illuminator Jehan de Grise, 1338-44

Slide 8 - Tekstslide

Wat is hier te zien over de middeleeuwse landbouw?









Bron:Oxford Library MS Bodl. 264, fol. 2v; Romance van Alexander, geïllustreerd door de Vlaamse illuminator Jehan de Grise, 1338-44

Slide 9 - Tekstslide

Is het schilderij een betrouwbare bron wanneer je iets wilt weten over landbouw in de middeleeuwen? Leg uit!

Slide 10 - Open vraag

Oorzaak-gevolg keten
veranderingen landbouw > verhoging productie > verkoop overschot > markten > steden>ontstaan verzorgingsgebied>
> x boeren overbodig > specialiseren > steden groter > nijverheid bloeit> handel neemt toe > internationaal > grondstoffen buitenland importeren en producten exporteren > jaarmarkten> monetaire economie ontstaat > munten en wisselbrieven betaalmiddelen

Slide 11 - Tekstslide

Malthus: analyse tijdvak 4

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Ontstaan steden
  • Romeinse oorsprong (Maastricht, Nijmegen)
  • Bij een rivier (Brugge, Amsterdam, Deventer, Gent)
  • Stadsrechten
  • N.B. handel over zee pas later belangrijker!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht handelssteden
1.1 Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse
gewesten mogelijk (1050–1302)?

Slide 17 - Tekstslide

Examentraining 1.1
B: 2 4 5 6 9 16 HH: 1 3 VD: 13 14 15

Slide 18 - Tekstslide



Les 2 Brugge

Slide 19 - Tekstslide

Atrecht
Tot 1300: Atrecht is de belangrijkste stad in de Nederlanden. Startpunt van de stedelijke dynamiek (ontwikkeling) in de Nederlanden. Factoren:
- Hoge landbouwproductiviteit : groeiende bevolking voeden.
- Veel schapenhouderij: veel wol (grondstof lakennijverheid).
- Vruchtbare leembodem: veel tarwe.
Laken, geweven en vervilte wollen stof was de belangrijkste soort textiel in Europa. Het Vlaamse laken werd in heel Europa en daarbuiten verkocht. Dit zorgde voor een hoge vraag naar arbeid: in de meeste Vlaamse en Artesische steden vormden textielarbeiders eeuwenlang meer dan de helft van de beroepsbevolking. Je had onder andere wevers. Het hele productieproces werd georganiseerd door kooplieden: wol kopen, ambachtslieden werk geven.

Slide 20 - Tekstslide

Atrecht -2-
Handelsfactoren. Gunstige ligging:
- Engeland, de grootste wol leverancier, lag in de buurt.
- Aansluiting bij het belangrijkste handelsnetwerk--->
12e en 13e eeuw: jaarmarkten in Champagne (Noord-Frankrijk). Italiaanse kooplieden reisden hiernaartoe om hun luxeproducten af te zetten voor de Franse markt + handel te drijven met Vlaamse en Artesische kooplieden.
Via die Franse jaarmarkten is Atrecht onderdeel geworden van een handelsnetwerk met Noord-Italiaanse stadstaten. Laken verspreidde zich verder in Frankrijk, Italië en het Iberisch schiereiland. De Italianen voerden het door naar havensteden aan de Zwarte en Middellandse Zee. De Atrechtse kooplieden werden zo rijker en machtiger:
- Gingen zich organiseren in koopliedengilden (afspraken over laken + zorgen voor elkaar).
- Hadden grote invloed op stadsbestuur dankzij economische positie; voor hoge rente geld lenen aan bv. Gent/graaf van Vlaanderen.

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoel les 2
Aan het eind van deze les kun je uitleggen waarom Brugge Atrecht opvolgde als belangrijkste handelsstad.

Slide 22 - Tekstslide

Handelsroutes in Europa

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Brugge 
  • Stapelmarkt
  • Duitse Hanze; beter bereikbaar dan Atrecht
  • financieel centrum -> banken/wisselbrief -> beurs
  • Bekijk volgende filmpje. Noteer: oorzaken en gevolgen opkomst Brugge.

Slide 25 - Tekstslide

Brugge: stapelmarkt

Slide 26 - Tekstslide

Bij de komende video
Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de opkomst van Brugge?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Oorzaken en gevolgen opkomst Brugge

Slide 29 - Open vraag


De Guldensporenslag (1)



  • De graaf van Vlaanderen, een rijk gewest, was leenman van de Franse koning
  • De graaf trok zich maar weinig aan van de Franse koning.
  • De koning stuurde daarom een leger naar Vlaanderen.
  • Hij wilde graag dat de rijke Vlaamse steden, zoals Gent en Brugge, zich bij hen zouden aansluiten.
  • Daarom beloofde hij hen belastingverlaging als zij zich bij hem zouden aansluiten
Brugge was in de Middeleeuwen een van de rijkste steden van Vlaanderen. Omdat Brugge tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) nauwelijks is beschadigd, kun je ook nu nog (delen van) de middeleeuwse stad bekijken.

Slide 30 - Tekstslide


De Guldensporenslag (2)



  • De belastingverlaging gold niet voor arme burgers. Daarom steunden zij de Vlaamse Graaf.
  • In 1302 werd de ruzie uitgevochten. 
  • Ondanks minder paarden en wapens werd het Franse ridderleger verslagen
  • Na het gevecht vonden de overwinnaars op het slagveld honderden gouden sporen van gesneuvelde Franse ridders. 
  • Hieraan dankt deze veldslag de naam Guldensporenslag.
Sporen zijn de kleine metalen punten die ruiters aan hun laarzen dragen om een paard ‘aan te sporen’.

Slide 31 - Tekstslide

Patriciërs versus ambachtslieden
  • Groeiende bevolking
  • Macht bij de elite, die Franse koning steunde
  • Oneerlijke belastingen
  • Brugse Metten

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Examentraining 1.1
B: 2 4 5 6 9 16 HH: 1 3 VD: 13 14 15

Slide 34 - Tekstslide