H2 Mengsels

H8.2 mengsels
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8.2 mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen homogene en heterogene mengsels en bij voorbeelden aangeven wat homogeen of heterogeen is en waarom.
  • Je kunt zes typen mengsels noemen en bij een beschrijving van een van deze typen dit type mengsel benoemen.
  • Je kunt voorbeelden van mengsels bij de juiste typen indelen.
  • Je kunt met een bolletjes model zelf voorbeelden tekenen van de verschillende typen mengsels.

Slide 2 - Tekstslide

Vervolg leerdoelen
  • Als je getekende voorbeelden van het bolletjesmodel ziet, kun je uitleggen welk type mengsel bedoeld wordt of dat het een zuivere stof is en waarom.
  • Je kunt (bruto)formules van moleculen aflezen en je kunt kleine modellen maken van de brutoformules van de belangrijkste 4 stoffen, waaruit de lucht bestaat.

Slide 3 - Tekstslide

Mengsels?

Slide 4 - Woordweb

Samenstelling van mengsels

Slide 5 - Tekstslide

Soorten mengsels
verschillende mengsels
- Oplossing
- Suspensie
- Emulsie

Slide 6 - Tekstslide

Oplossing = helder
vast, vloeibaar of gas in vloeibaar oplosmiddel
moleculen zitten door elkaar heen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Suspensie = troebel

Vaste stof opgelost in een vloeistof


Slide 9 - Tekstslide

Emulsie
  • Vloeistof/ vloeistof
  • Troebel
  • Tweelagensysteem
  • Emulgator nodig om goed te laten mengen
  • Verschil in dichtheid van de vloeistoffen

Slide 10 - Tekstslide

blauw = oplossing
rood = emulsie
wit = suspensie

Slide 11 - Tekstslide

Oplossing:  heldere vloeistof (Helder: stofeigenschap)
Suspensie: een mengsel waar je NIET doorheen  kunt  kijken                                  van een vaste stof in een vloeistof
                         (Geen stofeigenschap)
Emulsie:      een mengsel van twee vloeistoffen waardoor je 
                          heen kunt kijken  
                          (Troebel: stofeigenschap)

Slide 12 - Tekstslide

Zuivere stof/ mengsel

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Mengsel: homogeen-heterogeen

Slide 15 - Tekstslide

nog meer soorten mengsels
  • nevel (mist); vloeistof fijn verdeeld in een gas = heterogeen mengsel
  • rook; vaste stof fijn verdeeld in een gas = heterogeen mengsel
  • legering (alliage); metaal gemengd met een ander metaal = homogeen mengsel

Slide 16 - Tekstslide

Moleculen
  • Ieder figuurtje stelt een molecuul voor
  • Moleculen bestaan uit atomen
  • Atomen zijn aan elkaar gebonden met atoombindingen. 
  • Atoombindingen gaan kapot bij chemische reacties

Slide 17 - Tekstslide

Atomen
Naam
Zuurstof
Waterstof
Stikstof
Koolstof

Atoom is vaak in z'n eentje 
Atomen
Symbool
O
H
N
C

118 verschillende atomen!

Slide 18 - Tekstslide

Molecuulformules
Molecuulformule geeft aan welke atomen erin zitten
Water: H2O (2 x H en 1 x O)
Koolstofdioxide: CO2 (1  x C en 2 x O)

Index = kleine cijfertje achter het atoom wat aangeeft hoeveel van die atomen er in het molecuul aanwezig zijn.


 

Slide 19 - Tekstslide

welke uitspraken kloppen voor het mengsel van water met zand:
het is een.....
A
Suspensie en een heterogeen mengsel
B
Suspensie en een homogeen mengsel
C
Oplossing en een homogeen mengsel
D
emulsie en een heterogeen mengsel

Slide 20 - Quizvraag

Een suspensie is .....
A
Helder
B
Troebel

Slide 21 - Quizvraag

Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 22 - Quizvraag

Cola is een
A
Suspensie
B
Oplossing

Slide 23 - Quizvraag

Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 24 - Quizvraag

Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 25 - Quizvraag

Mist is een mengsel, hoe noemen we zo'n mengsel?
A
Nevel
B
rook
C
legering
D
schuim

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet het mengsel van een vloeistof in een gas?
A
schuim
B
rook
C
oplossing
D
nevel

Slide 27 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een mengsel van een gas in een vloeistof.
A
Nevel
B
Rook
C
Schuim
D
Schuimrubber

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je een troebel mengsel van een vloeistof met een vaste stof?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Nevel
D
Rook

Slide 29 - Quizvraag

Uit hoeveel soorten atomen bestaat dit molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen homogene en heterogene mengsels en bij voorbeelden aangeven wat homogeen of heterogeen is en waarom.
  • Je kunt zes typen mengsels noemen en bij een beschrijving van een van deze typen dit type mengsel benoemen.
  • Je kunt voorbeelden van mengsels bij de juiste typen indelen.
  • Je kunt met een bolletjes model zelf voorbeelden tekenen van de verschillende typen mengsels.

Slide 31 - Tekstslide

Vervolg evaluatie leerdoelen
  • Als je getekende voorbeelden van het bolletjesmodel ziet, kun je uitleggen welk type mengsel bedoeld wordt of dat het een zuivere stof is en waarom.
  • Je kunt (bruto)formules van moleculen aflezen en je kunt kleine modellen maken van de brutoformules van de belangrijkste 4 stoffen, waaruit de lucht bestaat.

Slide 32 - Tekstslide