Havo 4 week 44 Herhaling

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Lesplanning

1. Invertariseren vragen
2. Beantwoorden korte vragen
3. H6 vaardigheden; doornemen PTA-stof
4. Quiz; herhaling H1

Welke vragen heb je over de stof van H1? Welke onderdelen van H1 wil je nog een keer klassikaal herhalen?

Inventariseren vragen

Beantwoorden korte vragen

Overige vragen worden morgen beantwoord.

H6 vaardigheden 

significantie en de wetenschappelijke notatie

6,051⋅10​3​​⋅2,0−100=...

6,00⋅0,5=...

10,251−0,1=...

H6 vaardigheden 

Verbanden

Een 1 Ohm weerstand is parallel geschakeld met een 10.000 Ohm weerstand. De totale weerstand is ...

1. iets minder dan 1 Ohm.
2. iets meer dan 1 Ohm.
3. 5000 Ohm.
4. iets minder dan 10.000 Ohm.

Parallele weerstanden

Bij elke weerstand die parallel wordt toegevoegd verklein je de totale weerstan.

De totale weerstand is altijd kleiner dan de kleinste weerstand. 

Als lampje 3 kapot gaat dan...

1. gaan lamp 1 en 2 minder fel branden.
2. gaan lamp 1 en 2 feller branden.
3. gaat lamp 1 feller branden en lamp 2 minder fel.
4. gaat lamp 1 minder fel branden en lamp 2 feller.

Wat gebeurt er met de felheid van lampje B als de schakelaar wordt gesloten?

1. Lampje B gaat feller branden.
2. Lampje B blijft even fel branden.
3. Lampje B gaat minder fel branden.
4. Lampje B gaat uit.

De weerstand van R2 wordt verhoogd. Waarop heeft deze verandering invloed in de schakeling?

1. Op de stroomsterkte door beide weerstanden en het lampje.
2. Alleen op de stroomsterkte door het lampje.
3. Alleen op de stroomsterkte door het lampje en weerstand R1.
4. Alleen op de spanning die over het lampje staat.

De stroomsterkte door een metaaldraad is 2,0 A. Bereken hoeveel elektronen er in 1,0 minuut door de draad stromen.

De stroomsterkte door een metaaldraad is 2,0 A. Bereken hoeveel elektronen er in 1,0 minuut door de draad stromen.

I = Q / t                  Q = I * t = 2,0 * 60 = 120 C

In 60 seconden stroomt er 120 C door het draad. Een elektron heeft een lading van  

Er stromen 7,5 *10^20 elektronen door de draad.

1,602⋅10​−19​​C

​1,602⋅10​−19​​​​120​​=5,5⋅10​20​​elektronen

De weerstand van een LDR...

1. neemt toe als er meer licht op valt.
2. neemt af als er meer licht op valt.
3. neemt toe als de spanning stijgt.
4. neemt toe als de spanning daalt.

Een waterkoker met een nuttig vermogen van 1530 W is aangesloten op een spanning van 230 V. Het rendement van de waterkoker is 73%. Bereken de weerstand van de waterkoker.

Een waterkoker met een nuttig vermogen van 1530 W is aangesloten op een spanning van 230 V. Het rendement van de waterkoker is 73%. Bereken de stroomsterkte door de waterkoker.

Een waterkoker met een nuttig vermogen van 1530 W is aangesloten op een spanning van 230 V. Het rendement van de waterkoker is 73%. Bereken de weerstand de waterkoker.

rendement=​P​op​​​​P​nut​​​​⋅100

73=​P​op​​​​1530​​⋅100

P​op​​=2095,9W

I=​U​​P​​=​230​​2095.9​​=9,11A

R=​I​​U​​=​9,11​​230​​=25Ohm

Een koperdraad heeft een weerstand van 16 Ohm. De diameter van de koperdraad is 0,26 mm. Bereken de lengte van het koperdraad.

1. 50.000 m
2. 20.000 m
3. 50 m
4. 20 m

Een koperdraad heeft een weerstand van 16 Ohm. De diameter van de koperdraad is 0,26 mm. Bereken de lengte van het koperdraad.

R=ρ⋅​A​​l​​

A=π⋅r​2​​=π⋅0,00013​2​​=5,31⋅10​−8​​

16=17⋅10​−9​​⋅​5,31⋅10​−8​​​​l​​

l=​17⋅10​−9​​​​16⋅5,31⋅10​−8​​​​=50m

Hoeveel stroom levert de batterij?

1. 0,3 A
2. 3 A
3. 0,6 A
4. 6 A

Welke grafiek hoort bij een ohmse weerstand?

1. De blauwe grafiek.
2. De zwarte grafiek.
3. De rode grafiek.
4. De paarse grafiek.

Voorbereiden op de toets

• 1.6 Afsluiten
• Oefentoets
• D-toets (magister)
• Opgaven boek nogmaals maken
• Examenopgaven oefenen
• www.wetenschapsschool.nl