oefenen met onderwerp en persoonsvorm

Oefenen 
Op de volgende dia's staan zinnen. Wat is de persoonsvorm? Wat is het onderwerp?

=> De vraag staat steeds boven de zin.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefenen 
Op de volgende dia's staan zinnen. Wat is de persoonsvorm? Wat is het onderwerp?

=> De vraag staat steeds boven de zin.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
De blije supporters rennen naar het veld.

Slide 2 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
De enthousiaste supporters rennen naar het veld.

Slide 3 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Gisteren stonden de tafels nog niet klaar.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Gisteren stonden de tafels nog niet klaar.

Slide 5 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Alle deuren moeten open.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Alle deuren moeten open.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Hoe heeft dat kunnen gebeuren?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Hoe heeft dat kunnen gebeuren?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Je moet niet zo zeuren.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Je moet niet zo zeuren.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
De oude oma probeerde te straat over te steken.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
De oude oma probeerde te straat over te steken.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Mijn broertje en ik hebben altijd ruzie.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Mijn broertje en ik hebben altijd ruzie.

Slide 15 - Open vraag